
Olle
Luna en Siepie zijn natuurlijk reuze interessant en leuk en lief en ik kan er bladzijden over vol schrijven, maar er is ook nog een andere kat in mijn leven.
Home > Columns > Rian Lemmen > Pagina 2
Luna en Siepie zijn natuurlijk reuze interessant en leuk en lief en ik kan er bladzijden over vol schrijven, maar er is ook nog een andere kat in mijn leven.
“Goedemorgen poezenvrouw”, klinkt het vanochtend lachend naast me. Ik doe één oog open. Siepie rekt zich naast me uit en onder de dekens hoor ik Luna met een gedempte ‘mrauww’.
Ik ben eigenlijk al een tijdje boos. Bozig, kattig, chagrijnig: het is mij om het even, want ik ben het allemaal.
Luna is te dik, zegt de dierenarts resoluut. Het is niet leuk, deze opmerking. Ik zou het in ieder geval geen leuke conclusie vinden van een dokter, maar ‘niet leuk’ is te zacht uitgedrukt voor Luna. Ze is des duivels.
Ik ruik de saus al van ver. Soms van zó ver, dat het haast onmogelijk is om vanuit daar iets te ruiken, maar toch kan ik het.
De kat kan in het donker meer zien dan de mens. Een algemeen bekend feitje en het klopt ook nog.
Mijn katten heten Luna en Siepie. Loeoeoehoenaaaa en Sssssieieieieiepieieieieie als ik ze roep. Ik heb daar niet echt over nagedacht, over dat roepen.
Met pijn in mijn hart ging ik ze maar weer eens een keer vangen. De reismandjes had ik verdekt opgesteld, binnen op de eettafel. Ik liep de tuin in en daar lagen ze.
Luna heeft het gevonden. Het zat heel ver weg, ergens diep binnenin haar en ze was het bijna vergeten, maar ze heeft het nog: haar jachtinstinct.
Mijn benen liggen schuin, bijna op de andere helft van het bed. Ze liggen daar, omdat de rest van het voeteneind bezet wordt door Luna.
Siepie is lief, Luna is een kattenkop. Het klinkt hard, maar het is wel zo.
Ze moesten naar buiten, dat kon niet anders. Luna krabte dagelijks verse hoogglanskrullen van de buitendeur en ook ons sluizensysteem ging vervelen.