Katten of Felidae treft men over de hele wereld aan. Groot en klein, wild en tam, huiskat of niet, zij hebben veel met elkaar gemeen. Alle gegevens wijzen op een oorsprong van de huiskat vanuit een gemeenschappelijke voorvader.
Prehistorie
De eerste kattten verschenen in het Oligocene tijdperk, dat liep van ca. 34 tot 23 miljoen jaar geleden. Er waren twee soorten: de Holophoneus, die de Sabeltandtijger voortbracht en de Dinictis, waaruit de huiskat voortkwam. Dinictis was kleiner dan Holophoneus, sneller, beweeglijker en veel intelligenter. Niemand weet precies hoe of wanneer de huiskatten op het toneel verschenen. Bijna zeker ligt de oorsprong van de huiskat in een mengeling van diverse soorten wilde katten.
De oude Egyptenaren
Zij waren waarschijnlijk de eersten die, rond 2000 v. Chr. katten op een nog primitieve manier domesticeerden. De schilderingen en inscripties duiden hierop. Vanaf die tijd zijn er voldoende bewijzen dat de Egyptenaren katten gingen houden. Deze katten moesten ook werken voor hun bestaan door ongedierte als ratten en muizen onder controle te houden. Het duurde echter niet lang voor hun gratie en genegenheid ze een nieuwe rol in huis gaf, namelijk van geliefde en gewaardeerde huisdieren. In Egypte werden katten aanbeden als goden en archeologen hebben in Egypte veel oude afbeelden en mummies van katten gevonden. De Egyptenaren bewaakten hun katten zorgvuldig en export was verboden, maar ze verspreidden zich al snel naar het Midden-Oosten, India en China in de bagage van reizigers en handelaren.
China
In China waren de katten dikwijls bedoeld voor de eettafel. De Japanners waardeerden de katten om hun vermogen muizen te vangen. Later zorgden de kooplieden en legers ervoor dat mensen, goederen en ook levende dieren tussen landen en continenten reisden.
De Romeinen
Bewaard gebleven mozaïeken en teksten tonen aan dat de oude Romeinen de eerste Europese kattenliefhebbers waren. De eerste katten kwamen met de legers mee en daarna werden de legers altijd vergezeld door katten. Op die manier werden de huiskatten verspreid en begonnen ze zich te mengen met plaatselijke wilde katten.
Invloeden
Men kan met enige zekerheid stellen dat de zwaardere, gedrongen typen, bijvoorbeeld rassen als de Europese kortharen en de Perzische katten, de invloed vertonen van de Europese Boskat. Terwijl de oosterse rassen, waarvan de Abessijnse en de Siamese kat goede voorbeelden zijn, het slankere lichaam van de Afrikaanse soort behouden. Lang haar schijnt zijn oorsprong te hebben gevonden als een genmutatie in het zuiden van Rusland. Daarna verspreidde dit kenmerk zich over de katten in Turkije en Iran en uiteindelijk manifesteerde het zich bij de Angora– en Perzische rassen.
De Middeleeuwen
In de Middeleeuwen was de positie van de huiskat in elk geval in Europa minder rooskleurig. Om het heidendom de kop in te drukken, achtervolgde de christelijke Kerk de kattenbazen onder het mom van duivelse verafgoding en werden er veel huiskatten levend verbrand. Pas in de 18e eeuw herwonnen ze hun populariteit als een onschuldig en zelfs nuttig huisdier. In de 19e eeuw werden ze, als ze al geen goden en godinnen waren, weer een waardevol bezit. Er werd onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten katten en de eerste kattententoonstellingen werden georganiseerd. Tot op vandaag ontwikkelen zich nog steeds nieuwe kattenrassen.