Siepie de sjagrijn

Ik ben eigenlijk al een tijdje boos. Bozig, kattig, chagrijnig: het is mij om het even, want ik ben het allemaal. Waarom, daar ben ik nog niet achter, maar het lijkt mij het beste dat ik gewoon nog een paar weken blijf liggen, hier op de vensterbank.

Nonchalant

Column Siepie de sjagrijnVier keer per dag kom ik van de vensterbank af. Twee keer om te eten, een keer voor een plasje en nog een keer voor een drukje. Luna waagt het wel eens om dan snel mijn plek in te nemen. Dat is in ieder geval al 1 ding waar ik boos om word. Nonchalant zichzelf wassend zit ze daar dan, zich zogenaamd van geen kwaad bewust. Als er iets nonchalant aan deze situatie mag zijn, dan is het de manier waarop ik haar weer van de vensterbank veeg. Mijn lijf kan zich weer laten zakken.

Ik kijk de hele dag uit het raam. Daar is niks te zien en dan heb je meteen punt 2 te pakken. Geen e-ne reet gebeurt er daar buiten. Ik verveel me kapot. O wacht, daar heb je de kat van de buren. Joechei, wat een lol. Nou, wat gaat-ie doen, gaat-ie rechtsaf of naar links? Nog een paar stappen… het wordt linksaf.
Van zoveel opwinding draai ik me even om.

Aan mijn andere kant staat Luna op tafel de schone was te bekneden. Er zitten al wat haakjes in de lievelingstrui van die grotere. Je hebt hier in huis naast mijzelf dan dus ook nog Luna en dan een grote en een grotere. Wat ze precies zijn en wat ze hier doen: ik heb geen idee, maar ze liggen wel zacht en voorzien mij van uitstekende brokken.

Luna gaat op de trui liggen en verdeelt al haar loszittende haren over de rest van de was. Waarom heeft zij eigenlijk de beste plek? Ik word (weer) boos, sta op en veeg haar van tafel. Ik kneed nog wat extra haakjes in de mouw van de trui en doe mijn ogen dicht.

“Winterdipje. Het klinkt niet zo heel erg. Het zal wel meevallen. Bozer dan dit kan bijna niet…”

Winterdipje

Ik word wakker van een deur die open gaat. Ik zie Luna nog net van de vensterbank springen en behendig ontwijkt ze mijn klauw die ik in de gauwigheid nog even uit wist te steken. Ik strijk mezelf even langs het been van de grote en rinkelrinkel, daar wordt mijn voerbakje alweer gevuld.

Als ik zit te eten, voel ik de hand van de grote over mijn rug gaan. Een slag met de staart is voldoende, ze haakt af. ‘Nou nou Siepie’, zegt de grote, ‘nog steeds zo chagrijnig? Volgens mij heb je gewoon een winterdipje.’

Een winterdipje. Wat zou dat zijn? Zou het iets ergs zijn? Iets waar je steeds kwaaier van wordt zodat je uiteindelijk krijsend en maaiend met je poten afgevoerd wordt naar de dierenarts? En dat mijn plek op de vensterbank dan ingenomen wordt door Luna of erger: door een nieuwe kat?
Ik ga eerst maar eens liggen.
Op de vensterbank, zo lang het nog kan.
Winterdipje. Het klinkt niet zo heel erg. Het zal wel meevallen. Bozer dan dit kan bijna niet.
Als het eerst maar eens wat minder koud werd en wat langer licht buiten, dan zou ik me al een stuk beter voelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *