
Gewoontedier
Ik ben Luna, een goedgevormde kattin en ik hou van vaste gewoontes.
Baasje wordt wakker, baasje gaat naar beneden, baasje vult voerbak en baasje laat me met rust als ik ga dutten op de vensterbank.
Ik ben Luna, een goedgevormde kattin en ik hou van vaste gewoontes.
Baasje wordt wakker, baasje gaat naar beneden, baasje vult voerbak en baasje laat me met rust als ik ga dutten op de vensterbank.
Vroeger had ik het geweldig. Ik woonde samen met mijn vriendinnetje Cow op een leuke flat en toen mijn mensen een kindje kregen, werd de flat ingeruild voor een huis met trappen en een grote tuin.
Van zodra onze kleine, tengere pootjes mijn broer en mij konden dragen had Nonkel Snor ons ’s woensdags mee op snuffelronde genomen naar de meest schatrijke lekkere-hapjes-vindplaatsen in de buurt.
Ik weet precies, zonder te kijken, wie van de twee er op dit moment op de kattenbak zit.
Ze waren gek geworden, helemaal gek geworden. Toen ze begonnen, ben ik geschrokken naar Nol gerend, de enige vaste rots in mijn bestaan.
De poezen stoven vlot als van de duivel bezeten richting slaapkamer en berging, toen ik voor de derde keer die dag de verlengkabel van de stofzuiger bovenhaalde.
Och, ze zijn zo lekker eigenwijs, die katten. En wat vinden we ze daarom toch leuk. Toch overdrijven die twee van mij het vaak, het kat-zijn.
Toen Sarah zo abrupt uit ons leven werd gerukt, konden wij ons niet voorstellen dat er ooit iemand haar plek in kon nemen.
Joepie, feestdagen in ’t verschiet. Mijn hart maakt reeds een sprongetje bij de gedachte aan al dat lekkers. Eindelijk zou ik de vrouw van mijn dromen bekoren.
De koe zegt boe, het geitje zegt beh, de hond zegt blaf en de kat zegt miauw. De kat van mij niet. En die andere ook niet.
Vrijdagavond 9 november belde de dierendokter om kwart over acht dat hij eraan kwam. Het was alsof iemand het huis in de fik gestoken had.
De dag leek nochtans te beginnen als een doordeweekse zeventien-in-een-dozijn-vrijdag.