Stoffer
Ze waren gek geworden, helemaal gek geworden. Toen ze begonnen, ben ik geschrokken naar Nol gerend, de enige vaste rots in mijn bestaan. Hij maakte zich evenwel niet druk, zei dat dit wel twee keer per jaar voorkwam en dat ik het maar gelaten moest ondergaan. ‘Kijk zo,’ zei hij. ‘Je zoekt een lekker plekje op, bij voorkeur eentje waarvan je zeker weet dat hij niet verandert, zoals het bed of de kattenmand in de vensterbank, je gaat slapen en als je wakker wordt zie je wel wat er precies anders is.’ ‘Maar ben je dan niet bang dat er dingen zoekraken?’ vroeg ik hem angstig, terwijl ik dieper in zijn vacht kroop in dat rottige en veel te kleine venstermandje. ‘Wat doen ze met onze etensbakjes, en onze wc? De waterbak is ook al foetsie!’ Nol sliep echter al.
Pluizenmonster
Zijn advies was ongetwijfeld goed bedoeld, maar ik kon de slaap echt niet vatten met al dat lawaai. Bovendien gebeurde er zoveel, ik keek mijn ogen uit van onder zijn oksel!
Het begon met het pluizenmonster. Meestal spuug ik er naar, hopend dat hij mij niet opvreet, want als zij hem langs de poezenborden haalt, verdwijnen alle brokjes die ik er eerder nog netjes naast gelegd had. Enig idee hoe frustrerend dat is? Het pluizenmonster ging dit keer echter aan en uit, aan en uit. En telkens wanneer het ding stil was, maakten hij en zij weer lawaai door van alles te schuiven. Nee, slapen ging niet lukken, dat was zeker.
Shit
Uiteindelijk ben ik maar opgestaan om de boel van dichtbij te bekijken. Zodra ze de kans kregen tilden ze me op en zetten me ergens anders neer. Ik had er reuzeveel plezier in en toen ze de bank optilden schoot ik er snel onder. Zij meteen helemaal in paniek natuurlijk en roepen naar hem: ‘Stoffer zit eronder, shit, pas op!’ Ik vond daar alle muizen terug die ik al eeuwen kwijt was en meteen begon ik enthousiast te spelen. Achteraf vraag ik me af of het soms nu mijn schuld is dat de bank op een hele andere plek is geëindigd dan waar hij eerst stond.
Bungeejump
Hoewel ik de spelletjes enorm gezellig vond, leek het erop dat hij en zij in zijn geheel niet gecharmeerd waren van mijn speelkunsten. Na de zoveelste ‘rotkat, sodemieter nou eens op!’ droop ik maar af naar de slaapkamer. Soms vergeten ze dat ik nog maar pas zes maanden ben, lijkt het wel. In de slaapkamer lagen Chicken en Doortje hun hazenslaapjes te doen en voorzichtig, om vooral dat kreng Doortje maar niet wakker te maken, kroop ik tegen de dikke vacht van Chicken aan en eindelijk viel ik in een diepe slaap. Na uren werd ik wakker: ik lag alleen en had het verschrikkelijk koud. Ik rekte me uit, gaapte eens flink en opeens hing ik in de lucht als een soort omgekeerde bungeejump. Zij keek me olijk aan en zei: ‘Ga je mee naar beneden, kleine muis?’
“Ik rekte me uit, gaapte eens flink en opeens hing ik in de lucht als een soort omgekeerde bungeejump…”
Tactiek
Mijn eerste reactie was om eens flink uit te halen naar haar neus, maar op tijd dacht ik aan de waterspuit die daar meestal op volgt. Ik besloot een andere tactiek te gebruiken en mauwde even hoog en lief. Daar moet zij altijd om lachen en zo ook dit keer. Ze trok me dicht tegen haar aan en ik krulde mezelf op tegen haar warme trui. Ik was al bijna weer in dromenland toen we beneden kwamen, tot hij me van haar overpakte en op de bank zette. Ik wist niet wat ik zag!
Spiegelbeeld
De donkere kast met zijn vele lagen was verdwenen, in plaats daarvan hadden ze een lichte kast met vakken neergezet (stond die niet eerst op zijn kamer?). Dat was echter niet het ergste: álles was veranderd! Opeens stond de eettafel aan de andere kant van de kamer en moest ik even zoeken eer ik de leren stoelen had gevonden. Snel stak ik mijn nagels door het leer, het voelde nog hetzelfde. Weer ging ik in de omgekeerde bungee en werd spontaan op de krabpaal geplaatst. Om ze een plezier te doen trok ik daar mijn nagels ook even in en uit, dit gaf me de kans om even onopvallend rond te kijken. Eigenlijk was alles verder hetzelfde gebleven, zag ik opgelucht. Het stond alleen in spiegelbeeld. Zou dat betekenen dat ons eten…? Snel schoot ik naar de achterkant van de bank en vond daar inderdaad onze vier kattenborden. Gevuld en wel, snel nam ik uit elk bord een hap. Mijn rots in de branding was inmiddels ook wakker geworden en kroop moeizaam uit de vensterbank.
‘Zie je wel? Niets om je druk om te maken,’ zei hij terwijl hij naast me kwam eten. Ik beet hem liefkozend in zijn hals en liep naar haar schoot. Ik was echt even toe aan een slaapje.