Chicken
Vroeger had ik het geweldig. Ik woonde samen met mijn vriendinnetje Cow op een leuke flat en toen mijn mensen een kindje kregen, werd de flat ingeruild voor een huis met trappen en een grote tuin. Het was een zalig leven kan ik je vertellen: dag en nacht zwierf ik over het plantsoen en vocht mijn vijanden weg naar diverse steegjes, zodoende ruimte te maken voor het gezelschap dames dat in de buurt woonde. Alleen als er nergens iets te snaaien viel kwam ik even thuis, maar zodra de baby begon te huilen maakte ik weer dat ik wegkwam.
Poesmuis
In eerste instantie merkte ik dan ook vrij weinig van wat er thuis gebeurde: hondenbezoek rook ik achteraf pas en de nieuwe huisgenoot, PoesMuis, kon ik lekker negeren toen ze nog superklein was. Maar kleine poesjes worden groot en van de een op de andere dag hing PoesMuis aan mij als ware ik haar grote broer. Ik heb alles gedaan om haar kwijt te raken: ik rende weg, mepte haar tegen d’r snorharen, liet haar in de waan dat de tuin drie straten verderop onze tuin was, maar niets baatte. Ze kwam telkens weer terug.
Minihuis
Tijdens een van die pogingen tot ontsnapping ben ik ergens tegenaan gelopen. Het ging allemaal zo vlug dat ik niet eens heb kunnen zien wát er nu precies gebeurde, maar sinds die dag had ik af en toe flinke pijn in mijn voorpoot. Helaas viel het haar ook op en ik werd met grof geweld in een gesloten mand gepropt. Boos dat ik was joh, boos! Hij tilde de mand op en zette mij in een minihuis.
Enkele seconden later brulde het huis van alle kanten en het leek wel of ik door de buurt vloog in plaats van wandelde. Na enige tijd was het gelukkig weer stil en werd mijn mand opnieuw de lucht ingetild. De scherpe geur van ether drong mijn neus binnen en ik raakte volledig in paniek: dit was géén prettige geur!
Ritueel
Een man greep me bij mijn nek en trok mijn poot naar zich toe, terwijl hij me plat op de tafel drukte. Ik raakte in de war en uiteindelijk viel ik in slaap – achteraf hoorde ik dat ik een prik had gekregen die mij slaperig maakte. Die vreemde bleek een foto gemaakt te hebben van me. Ik stond paf: dat had thuis toch zeker ook wel gekund? Een foto had nog nooit zeer gedaan of mij moe gemaakt, waarom in vredesnaam al die ellende er opeens omheen? Dit ritueel herhaalde zich vijf keer in een periode van een half jaar. Blijkbaar kon die man wel foto’s maken, want hij zei telkens dat ‘het’ er prachtig uitzag. Ik denk dat hij mij bedoelde.
Hondenhok
Soms had ik nog wel pijn aan mijn poot, maar als ik dat liet merken werd ik meteen in een ijzeren hondenhok gestopt voor enkele dagen. ‘Je hebt rust nodig,’ zei ze dan. Nou, het mag duidelijk zijn dat ik het zo weinig mogelijk liet merken en vooral veel buiten bleef! Het vechten ging wel wat lastiger, maar nog steeds was ik goed de baas daarbuiten. Toen, op een dag, werd ik weer in de mand gepropt en gebracht naar een nieuwe flat. In die flat woonde Doortje, toen nog een nieuwe vijand (want oh wat is zij soms kattig!), maar inmiddels is ze een soort van vriendinnetje geworden. Verder was er niemand in de flat behalve hij. Ik snapte er niet veel van, maar voortaan gingen we met zijn drietjes door het leven.
“Toen opeens allemaal vreemden mijn huis binnenkwamen om mij en Doortje dagelijks eten te geven, begon ik nattigheid te voelen…”
Strompelen
Het was best gezellig zo en soms kwam het kleine mens op bezoek. ‘Logeren’ noemden ze dat. Ik vond het alleen wel verschrikkelijk jammer dat ik niet meer naar buiten kon, al werd ik binnen wel enorm vertroeteld met aaien en knuffels. Langzaam aan kwam hij minder vaak thuis. Toen opeens allemaal vreemden mijn huis binnenkwamen om mij en Doortje dagelijks eten te geven, begon ik nattigheid te voelen. Op een donderdagavond, ik weet het nog goed, rook ik opeens een vaag bekende geur. Het duurde even voor ik het doorhad, maar opeens wist ik weer waarvan ik haar kende: het was de vrouw die regelmatig bij hem en haar over de vloer kwam toen ze nog bij elkaar woonden. Snel rende ik op haar af, iets te snel waardoor ik wegzakte op mijn ‘zwakke plek’ en verder moest strompelen. Zij noemde mijn naam en trok me op schoot om me te knuffelen. Onderwijl zag ik Doortje in een mandje verdwijnen en even lachte ik in mijn vuistje: nu was een ander eens aan de beurt, haha! Maar ik had te vroeg gelachen, ook ik moest er aan geloven en werd, samen met Doortje, in de gang gezet.
Brulrit
Na wederom een enorme brulrit werden we in wéér een ander huis losgelaten. Twee andere katten bewaakten daar al de troon, maar zij bleef heel rustig en zei: ‘Kijk jongens, dit zijn de logés. Zullen jullie lief zijn voor elkaar?’ Logé, ik wist wel wat dat was! Ik had er niet om gevraagd, maar blijkbaar ging ik, net als het kind, voor een nachtje elders slapen. Op zich vond ik het wel oké, eigenlijk. Deze hij en zij aaiden me de hele avond en ik vond het reuze jammer dat ze naar bed gingen. Doortje was onder het bed gekropen, de angsthaas, maar ik vond het op bed veel leuker! Daar werd ik ook nog heel veel geknuffeld en ik mocht er ook blijven slapen, zoals ik dat thuis ook altijd mocht! Toen ze mijn pootje aanraakten schrok ik wel even, en blijkbaar hebben zij dat toen gemerkt. Daar baal ik nu nog van kan ik je vertellen.
Fotograaf
Enkele dagen later werd ik namelijk weer gefotografeerd, maar déze fotograaf was helemaal niet tevreden over de foto’s. Er werd iets gezegd over ‘verbrijzeld’ en ‘drie jaar op gelopen’ en toen een heel gek woord: am-pu-ta-tie. Als ik toen wist wat dat was..! Maar ik wist het niet, en de prik in mijn bil gaf me een heel lekker gevoel, alsof ik tegen moeders buik kon aankruipen, zo lekker voelde ik me. Voor ik het wist sliep ik alweer.
Linkerpoot
Ik was verschrikkelijk kwaad toen ik in mijn logeerhuis wakker werd. Ik wilde lopen, maar was nog erg slaperig en het was net, of de grond onder mijn linkerpoot niet bestond. Een bizarre ervaring en snel zocht ik een donker en rustig plekje op. Dat was nog een heel gedoe, want lopen zonder grond is echt niet gemakkelijk! De volgende dag begreep ik pas goed wat er was gebeurd. Iemand had mijn poot weggehaald. Ik wist zeker dat ik hem nog voelde, maar ik kon hem echt nergens vinden. Inmiddels heeft zij me het een en ander uitgelegd en ik voelde haar verdriet heel goed. Ik kan ook moeilijk boos op haar zijn en eerlijk is eerlijk… de pijn in mijn poot is samen mét die poot wel verdwenen. Ik weet zeker dat het aan de eerste fotograaf ligt: alle ellende is dáár tenslotte begonnen. Zij zegt dat ik me er niet zo druk om hoef te maken, dat doen zij wel voor me. Ik moet me concentreren op mijn herstel, zegt ze. Nou, dat lukt best aardig hoor. Soms maakt dat stomme kitten het me wat lastiger, maar dan doe ik gewoon even zielig en ga ik languit op de grond liggen. Dan doet die Stoffer opeens veel liever. Of ik wandel quasi-onschuldig langs vriendinnetje Doortje, die Stoffer dan spontaan een mep geeft. Ben ik daar ook weer even vanaf, want dat kitten is, en terecht, best bang voor mijn vriendinnetje!
Extra zielig
Ons logeerpartijtje duurt inmiddels al een tijdje, maar ik vind het eigenlijk wel goed zo. We worden goed verwend en hebben niets te klagen tenslotte, en het is best prettig om op mijn gemak te wennen aan het hervinden van mijn evenwicht. Wat ik wel een beetje jammer vind, is dat zij opeens vaker van huis is. Iets met een baan ofzo, ik weet het niet, maar opeens gaat zij nog eerder de deur uit dan hij! Gelukkig is ze wel op tijd weer thuis. Ze roept ons dan allemaal even voor een aai en een knuffeltje. Zelfs Doortje moet er aan geloven, maar volgens mij vindt Doortje al dat gefrunnik aan haar best wel gezellig. Als zij in de stoel gaat zitten, proberen we allemaal even haar schoot uit. Ik trek meestal aan het langste eind, want ik doe even extra zielig en dan tilt zij me op – de rest moet dan lekker wachten. Dat gaat natuurlijk niet heel erg lang werken, want ik heb gehoord dat het kittengeval binnenkort óók geopereerd wordt. Ik hoop dat ze alle poten wegzagen, want ik word soms echt gestoord van d’r. Maar goed, tot het zover is maak ik even lekker misbruik van mijn handicap. Weet zij veel.