Vuilnisbakkenfascinatie

BimBam vertelt:

Mijn vuilnisbakkenfascinatie was al erg vroeg begonnen. Van zodra onze kleine, tengere pootjes mijn broer en mij konden dragen had Nonkel Snor ons ’s woensdags mee op snuffelronde genomen naar de meest schatrijke lekkere-hapjes-vindplaatsen in de buurt.

Robbertje

Column VuilnisbakkenfascinatieLeergierig als kittens behoren te zijn, stonden wij dus lang op voorhand, reikhalzend uit te kijken naar de komst van Nonkel Snor en zijn bende.

Als een zootje kwajongens trokken wij dan met de groep mee op jacht, van tuin naar tuin. Die strooptochten met volwassen katten naar extra lekkernijen was soms wel een harde leerschool. Net als in de grote mensenfilmpjes gold het motto: ‘Hoe lekkerder het hapje, des te meer genodigden zich aandienen.’ Dus kwam het er op aan om de sterkste, zoniet de slimste te zijn.

Natuurlijk hadden de groten, zoals overal, voorrang op de kleintjes. Met dit gevolg, dat het kon gebeuren dat er voor de kleintjes, eens iedereen in volgorde van belangrijkheid zijn deel had genomen, niks meer te rapen viel. Hetgeen die groten niet in dank werd afgenomen door ons, de kleine ukjes.

Ook werd er met regelmaat van de klok een robbertje gevochten om te beslissen wie de eigenaar van het gevonden felbegeerde hapje ging worden. Na verloop van tijd werd de onschuld in het spel van ons, de kleintjes, ook steeds verder te zoeken. Soms werd het ons zelfs bloedige ernst.

Op een dag waagde een van de snoeshaantjes van de buren, zich aan een machtstrijd met een mij. Dit gebeurde natuurlijk allemaal onder het alziend oog van onze oppermeester, Nonkel Snor. Tenslotte had hij de ondankbare taak om ons allemaal de harde werkelijkheid aan te leren.

Duivelsstreken

Evenwel slaagde hij er wonder boven wonder in, om ons nooit de stap over die dunne lijn van de onbeschaamdheid te laten zetten. Al deze ontegensprekelijke waardevolle levenswijsheid, werd ons aangeleerd op zijn, tot ver over de grenzen gekende en geëerde speelse manier. Zodat niemand van ons het ooit in de smiezen had dat dit eigenlijk onze schoolse opleiding betrof.

Kleine duivelsstreken werden bedekt met de mantel der liefde en zonder al te veel schrammen en builen, bereikten we allemaal de kaap halfwassenheid, waar we met een ander probleem te kampen kregen. Opeens werd ons spelen niet meer als spel ervaren, door het oprukken van onze eerste hormonenaanvallen.

“Opeens werd ons spelen niet meer als spel ervaren, door het oprukken van onze eerste hormonenaanvallen…”

Royale klaagzang

Toch was de achting voor Nonkel Snor, onze leermeester die ondertussen al verschillende generaties klein grut onder zijn woensdagse vleugels had opgeleerd, geenszins getaand.

Kleine torpedo, mijn broer, was dan ook een kei geworden in het buitenhuis vinden van allerhande lekkernijen. Als een doorgewinterde zielenpoot, slaagde hij er steeds in om elke tweebenige met geweten, eten af te smeken. Hij was gezegend met een aaibaarheidsfactor twintig plus en een illuster knuffelgehalte. Zijn spierwitte pels met rijzige pluimstaart die hij minitieus elke dag proper hield, gaven hem dat koninklijke en gecombineerd met zijn royale klaagzang, leken alle deuren als vanzelf voor hem te openen.

Ondanks al die overvloed slaagde hij er wonderwel in om zijn instinctieve drang onder controle te houden en beperkte hij zich tot slechts één grote uitspatting per volle maan termijn. Zodanig dat zijn vorstelijke slanke lijn niet naar de haaien ging. Want zo graag hij at, zo ijdel was hij. Zijn grote wens was immers een groot gezin en hij had al op vroege leeftijd gemerkt dat dametjes de kater met de mooiste spieren, wel een bink vonden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *