Titatijd

Sommige dingen gebeuren je gewoon. Overvallen de innermens in ons zodat wij met een ruk weer met beide voeten in de werkelijkheidssfeer staan. Zo mogen wij mensen ons in mijn ogen namelijk erg gelukkig prijzen dat we, laagsoortige wezens als we zijn, geadopteerd worden als onderhoudssector, door de alom geprezen en respectoproepende viervoeter met hypnotiserende blik, genaamd Kat.

Gluurstrijd

Column TitatijdTeneinde ons zelfrespect op te vijzelen voor we in gastrelletjes verzeild raken, geven we graag toe aan de eerzuchtige grillen van ons geliefdste huisdier. Toch bestaat er soms een klein gaatje in de structurele hechte basis waar enig machogedrag zich vervoegt. Dan raken wij zo zonder de indruk, dat een nader onderzoek zich ongenadig opdringt. Sensatiebelust als we zijn, zonder plan of enige voorafgaandelijk overleg werpen wij ons dan in de gluurstrijd. O wee de kater die dan het pad van onze territoriumeigenaar durft te betreden.

Familiepack

Mijn meisjespoes Tita, was zo een bron van onmin opwekkende narigheid onder de buurtkaters. Steeds dorstig naar katerig gezelschap, leek het wel of zij de arme dieren in haar vizier nodig had om te kunnen functioneren. Met regelmaat van de klok, kwam er steevast een vers slachtoffer voorbij de gul gespritste grenslijnen. Waarop Ramses, haar broer, als een tijger de katwoordelijke snorharen op de poes zette. Of zoals wij mensen zeggen, de puntjes op de ‘i’. Pels en bloed vlogen meermaals door de lucht, ijselijke kreten kliefden het luchtruim. Vele wonden dienden nadien verzorgd worden. Iso betadine werd in familiepack aangekocht.

Marilyn Monroe

Als een boefje zat zij dan triomfantelijk te kijken hoe de arme gelokten, de pels gewassen werden. Het heeft bij mij ook echt een hele tijd geduurd voor de kat uit de mouw kwam en ik wist hoe de boel eigenlijk in elkaar zat. Mijn Tita was namelijk gezegend met een erg onschuldig gezicht en witte sokjes. Daarbij kwam dat zij van het formaat halfwaspoesje was, hetgeen haar een puppy aanzicht gaf. Niet de eerste die zich aan haar mispakte zijnde, voelde ik mij slechts een beetje beetgenomen. Men kon het haar nooit kwalijk nemen dat ze de kat uithing, zij misbruikte haar charmes als had ze bij Marilyn Monroe school gelopen.

So what.
Onder vredelievend geronk zocht ze ’s avonds immers het warmste plaatsje op mijn schoot uit om zich te komen slaapnestelen voor de volgende uren wijl de helse geluiden van straatgevechten boven het geluid van de radio kwamen. En wat dat niet de reden waarom wij mensen een kat in huis haalden?

“’Mrrrraaww?’ zegt Luna en uit de openstaande bek vlucht de muis weg. Hij schiet achter een kastje en Luna gaat als een waakhond voor de opening liggen…”

Peepshow

Doch na verloop van tijd ging er zelfs bij mij een belletje rinkelen. (Ja, de snelste detective van dit poezelig halfrond zal ik wel nooit worden.) Na enkele malen op de eerste spreekwoordelijke rij gezeten te hebben bij broer-bezoekpoes-rellen, zag ik hoe de vork in de steel zat. Zij verleidde een arme katerdrommel, vergastte de buurt op een warme peepshow midden op een grasplein en joeg de sukkel vervolgens weg. Wanneer die de hint niet meteen begreep, werd broerlief erbij gehaald om de boel te bespoedigen.

Op een dag kwam er eens een stoere rode kater van pakweg 10 kg, haar het hof maken. Ramses, die zich de levenstaak toegeëigend had er streng op toe te zien dat zijn zus niet in de verkeerde katerpoten viel, zette meteen al zijn haren recht. Zijn grootste grol werd uit de kast gehaald en sissend en grommend stapte hij breedgeschouderd op de rivaal af.
Angstig bekeek ik de toestand, klaar om meteen in te grijpen als er te veel pels in het rond vloog. Tenslotte moest ik hem de kans laten op zijn strepen te staan hè, voor de buurtkatten hem zouden uitlachen.

Driepikkelke

Titalientje, die ondertussen de onschuld zelve weer uithing, zat lekker in de zon haar voorpootje te wassen. Inderdaad, ze had maar één voorpootje, wat haar meteen een nog grotere aaibaarheidsfactor had. Doch men vergiste zich schielijk te denken dat Mevrouw Tita haar poezenboontjes niet kon doppen. Zij was baas in huis, haar wil was wet. Zij liet zich niet met een Brekkie in het veld sturen. Wanneer zij namelijk besloten had dat het ‘Titatijd’ was, ging ze onafgebroken luid miauwend een serenade aan tot ze toch haar zin kreeg. Zo simpel was dat. EN geloof me, ik heb meermaals doppen in mijn oren gestopt teneinde mijn karakter te harden niet toe te geven. Doch haar wil was sterker. Vroeg of laat kreeg ze toch haar zin. Wat haar in de buurt dan weer veel kattenaanzien verschafte bij de vierpoten gemeenschap. Trouwens, het feit dat ze er lief, teer en onschuldig uitzag, maakte dat ze ook bij de mensengemeenschap, als ‘schatje’ bestempeld werd, ongeacht haar warme natuur.
‘Dat lief driepikkelke van daar op het hoekje,’ werd ze genoemd.

Jaja, met grote snor, schattige blik, witte sokjes en haar buik in de lucht verleidde ze mens en kater, er was geen ontkomen aan.

Zestien

Toch bleef de tijd ook haar beste vriend niet. Dame Tita van het Noordzeestrand werd gestaag een dagje ouder. Met verve doorstond ze alle baby-peuter-kleuter-halfwas en andere poezenziekten en ongemakken tot ze volwassen en tenslotte zestien jaar werd. Dan begon haar jeugdige enthousiasme een beetje te tanen. Alles ging een beetje trager, spelen gebeurde nog wel maar minder intensief. Dutjes werden steeds langer en ze werd week op de longetjes. Geregeld was ze het slachtoffer van een keelontsteking. Zo graag zat ze in het venster te kijken, dat we op den duur genoodzaakt werden haar een sjaaljasje aan te doen. Ze vroeg niet meer om buiten te gaan maar met haar jasje aan kon ze in de winter uren op een vensterbank zitten en niemand lachte haar uit met haar rode jasje.

Pillencamouflage

Toch werd haar gestel steeds zwakker. Haar humeur en knuffelfactor waren gelukkig niet onderhevig aan haar zwakker wordende gezondheid, wat er wel voor zorgde dat iedereen haar nog extra in de watten legde. Tot de dag er een veel te actieve schildklierwerking vastgesteld werd na een periode van steeds hervallen in ziekteperiodes. Vanaf die dag was er dagelijkse medicatie nodig die met alle trucs van de kermis in haar mond diende gestopt te worden. De eerste dagen waren geen probleem, maar dan begon het. De enige pillencamouflage die hielp was bloedrode rosbief, wat van toen af dan ook dagelijks gekocht werd. Er was slechts een probleem. Elk pilletje moest vergruisd en secuur ingekleed worden of enkel het vlees verdween. Natuurlijk waren de andere poezen in huis het totaal niet eens met deze werkwijze.

Zij zagen immers die medicatie niet, enkel de rosbief en er hielp geen lievemoederen. Dus, werd er meer bloederig vlees ingekocht teneinde iedereen tevreden te stellen. Het leven van een poezenmama is soms hard. Maar ach, we doen het met zoveel liefde…

Tita heeft nog drie jaar geleefd dank zij die mensenmedicatie en die, kostte toen slechts 53 cent omgerekend, voor een maand, daarvoor kon ze toch niet sukkelen, hé? Zelfs de dierenarts was er verbaasd over, zijn oudste patiëntje (buiten Ramses die 2,5 jaar ouder was) met haar gezondheidskaart. Het is dus echt waar wat ze zeggen van die krakende wagens en dat geldt niet enkel voor mensen, ik heb het geleefd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *