Murphy miauw

De dag begon al als een nakende voorbode van wat niets dan goed kon betekenen. Bij het opstaan werd ik me pijnlijk bewust van een ondraaglijke hoofdkwelling, die me haast verbood mijn oogjes open of toe te houden. Sakkerend sleepte ik me uit de bedstee en trok richting badkamer waar de doos Lodol klaarstond om die hoofdpijnsadisten te lijf te gaan. ‘Na een verkwikkende douche zou het vast beter gaan,’ maakte ik mezelf wijs.

Blutsen en builen

Column Murphy miauwDeus van de hoofdpijn negeerde ik mijn normale voorbereidende werkzaamheden, voorafgaande aan een douche, met het gevolg dat de warme straal nog maar net mijn huid raakte, of er klonk een verschrikkelijke zielig mrrjawawoewiauwconcert vanuit de keuken. Even trachtte ik het te negeren, maar dat was buiten het samenwerkende vennootschap van mijn hongerlijdertjes gerekend. Een voor een terroriseerden ze het douchegordijn onder luid gemiauw, waar een tijgertemmer zijn oren van zou spitsen.

Snel spoelde ik me af en sprong in mijn roze sponsen badjas om de schatjes hun ontbijt op te dienen. Daar ik te haastig – en dus niet zoals het hoorde – afgedroogd was, slibberde ik in mijn sloffen en schoot uit. Om de schade te beperken en mijn lieftallige lichaam te behoeden voor blutsen en builen, trachtte ik nog een draai naar links te maken, maar sloeg daarmee met mijn knie tegen de hoek van de badkamerkast, wat een erg onkatholieke schreeuw ontlokte.

Katerkoor

Kreunend trok ik mij recht, terwijl de sterretjes nog voor mijn ogen dansten. Onderwijl bracht een driestemmige uitgehongerd katerkoor mijn zieltogend lijf snel terug naar de harde werkelijkheid. Niet dat ze geen immens medelijden met me hadden hoor, maar de knagende maagjes duldden geen uitstel meer en de kracht ontbrak mij om hen net nu duidelijk te maken dat een beetje medeleven voor hun strikt persoonlijke verzorger niet misplaatst zou zijn. Helaas, ik delfde het onderspit.

Omdat mijn troetels nu eenmaal mijn alles zijn, maakte ik dan ook zonder morren hun bordjes klaar en begaf me pas daarna terug richting badkamer om de schade van mijn lichaamstempel op te nemen en mijn weelderige haardos te drogen. Het moment de haardroger na amper een minuut zijn dampende geest gaf met een onwelriekende vonk, wist ik dat de rest van de dag een erg beloftevolle uitdaging zou zijn.

“‘Arm Dextertje,’ dacht ik en keek vervolgens in de groengouden oogjes van Jasper, die mij beschuldigend leek aan te kijken.”

Babysniepje

Zo trapte ik na drie stappen in de huiskamer met mijn lompe grote voeten op de frêle pootjes van mijn nieuwste minibewoner, die het natuurlijk op een krijsen zette en vervolgens op hol sloeg. In paniek, en duidelijk erg geschrokken, wipte ik er achteraan de keuken in, die trouwens tot zijn geliefdste hangstek gebombardeerd was. Overbezorgd en met de trac op mijn lijf, omdat ik bijna mijn kleinste liefste babysniepje doodgetrapt had, betaste ik hem van kop tot teen, om me er van te gewissen dat hij er geen letsels aan zou overhouden. ‘Arm Dextertje,’ dacht ik en keek vervolgens in de groengouden oogjes van Jasper, die mij beschuldigend leek aan te kijken. ‘Moeke toch, weet je nog niet dat babypoesjes supersnel zijn. Jij als grote mens zou toch slimmer en voorzichtiger moeten zijn…’ Schuldgevoel maakte zich van mij meester, tot ik een gelukkige ronk hoorde en een nat neusje tegen mijn kaak voelde.

Mijn Dextertje had het mij al vergeven. Het weeë gevoel trok stilletjes uit mijn maag weg en ik plantte prutsmans zacht neer op bed, waar ie haast onmiddellijk gewassen werd door Jasper en Tobias. Hun kleine broertje was dan ook verschrikkelijk vuil geworden onder mijn pas gewassen voeten.

Ik-kan-er-niets-aan-doen

‘Net een getrouwd koppel met hun kindje,’ dacht ik nog. Wanneer men niet moest weten dat het twee volwassen gecastreerde katers van respectievelijk acht en vijf jaar betrof, men zou het zo geloven. Kijk maar wat een gelukkig gezinnetje.

Zoals verwacht waren er die dag nog verschillende ongestructureerde breaks die mijn leven er niet makkelijker op maakten, maar mijn omgeving raar genoeg menig glimlach ontlokte. Zelf had ik het rond tien uur in de ochtend al opgegeven en ventileerde mijn frustratie met een schaapachtige ik-kan-er-niets-aan-doen blik. Het was overduidelijk mijn Murphy dagje en daar was niets tegen in te brengen. Gelukkig werd ik thuis opgewacht door mijn drie mannen die altijd blij zijn mij in gelijk welke staat dan ook, te ontvangen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *