Monster

Wat een week. We moeten er even van bijkomen, Luun, Siep en ik. Liggend in de tuin, ik op mijn buik met de laptop voor me, Luna op mijn rug en Siepie languit naast me, laten we alle avonturen van de afgelopen dagen rustig bezinken.

Graaswerk

Column Monster

Het begon maandag met Luna’s astma avontuur. Van de ene op de andere dag was ze kortademig, hoesterig en kwam er een piepje uit haar keel. Dat kwam zo, Luna is enorm dol op gras. Gelukkig voor haar hebben wij gras in de tuin, dus daar graast ze altijd tevreden haar maagje vol. Maar het kan altijd beter, dus toen onze helmgrasplanten door het mooie weer gingen aangroeien ging ze aan de slag met het meer professionele graaswerk.
Wie het helmgrasplantje een beetje kent, weet ook dat hier scherpe randjes aan zitten en die hebben Luna’s keeltje waarschijnlijk wat beschadigd.

Allemaal niets ernstigs, maar het was wel weer een toer naar de dierenarts en dus reismandje onopvallend pakken + Luna onder de bank vandaan halen + na uithaal pleister op hand plakken + Luna de weg versperren + naar de tuin lopen + weer terug naar binnen + toch weer naar de tuin + Luna te pakken krijgen onder een struik. De dierenarts kwam er met een sis en twee brommen van af en Luna kreeg een injectie tegen de irritatie en heel lekkere laxeerpasta voor eventuele haarballen. “Luna houdt gewoon van gras” ging er bij de dierenarts niet in, want voor de professionals onder ons is veel gras eten = last van haarballen. Ach ja.

Zo lagen we de volgende dag gezellig op onze tuinbank. Ik las een boekje, Luna lag tevreden met in iedere ademteug al iets minder piepend op mijn buik en Siep was ergens in de buurt, ik hoorde haar af en toe scharrelen.

“Toen ze weg waren, veranderde het grote zwarte monster in een bange, miauwende kat die opeens ergens was waar hij helemaal niet wilde zijn…”

Verwoeste schutting

Tot ineens! Met een luid gekraak en rondvliegende houtdelen vlogen Siepie en de kat van de buren door onze schutting. U leest het goed: door onze schutting. Het zal weliswaar een wat verrot stuk zijn geweest, maar in ieder geval lag het onderste deel van onze schutting bruut verwoest in onze tuin.
Maar dat was nog niet eens het meest verwonderlijke van dit geheel. Het bleek namelijk, dat Siep én Luna allebei minikatten waren ten opzichte van onze buurkat. Dit zwarte monster dat ineens in onze tuin zat, was minstens twee keer zo groot en harig en joeg Luun en Siep zó naar binnen en roef! onder de bank.

Toen ze weg waren, veranderde het grote zwarte monster in een bange, miauwende kat die opeens ergens was waar hij helemaal niet wilde zijn. Met grote ogen keek hij me aan en koortsachtig zocht hij naar een plek waar hij weer veilig naar huis kon. Aangezien er nu een vrij grote verwoeste mogelijkheid in de schutting was waardoor hij veilig naar huis kon, heb ik hem daar netjes op gewezen.

Monster

Inmiddels zijn we weer hersteld. Het verwoeste gat naar de hel is dichtgemaakt, Luna piept niet meer en Siepie is vergeten dat we naast een monster wonen.
Ik weet wel beter. Vlak voordat ik hier in de tuin ging liggen, was ik boven bezig met de was en keek ik even uit het raam. Siepie lag (en ligt daar nu nog steeds languit) tegen de schutting. Aan de andere kant, exact ter hoogte van Siep, ligt de kat van de buren.

Zo heerlijk, een kattenleven. Het leven bestaat uit veel gevaren maar ook uit hoge schuttingen. Daar kun je zó over heen klimmen. Maar nu even niet. De zon schijnt en hee, mijn voorpoten zijn niet eens vies maar ik ga ze nu uitgebreid voor de tweede keer wassen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *