Keizerlijk secreet

We vonden hem toevallig, ergens in Diep-Friesland. Er werd een geweldig kitten te koop aangeboden, waar ik spontaan verliefd op werd. Maar mijn vriend werd nog veel verliefder – op de vader van het kitten. Het was een echte keizer: groot, lenig, zeer masculien en arrogant. Een schijn-heilige Birmaan met vermoedelijk ook nog Siamees bloed. En zo arriveerden vader en zoon samen in ons huis.

Dipstick

Column Keizerlijk secreetHij was een gespierde reus van ruim 7 kilo, die op aandoenlijke witte sokken rondliep en ons onschuldig met zijn hemelsblauwe ogen aankeek. De witte vlek in zijn donkere gezicht gaf hem een lief en wat sullig uiterlijk. Ook zijn zwarte staart met het minieme witte puntje vertederde, zodat ik hem liefkozend ‘dipstick’ noemde. Hij produceerde hij een zacht en lieflijk gemiauw. Slapen deed hij bij voorkeur uitgestrekt op zijn rug, iets wat ik als kwetsbaarheid interpreteerde, maar wat vermoedelijk het tegenovergestelde inhield. Niemand zou hem een voet dwars durven zetten!
Zijn zoon mocht altijd met hem spelen en ook de opvangkittens die later kwamen, mochten met zijn zwiepende staart spelen. Als er al eens eentje naar hem blies, gaf hij verveeld een tik zodat het kitten door de kamer schoof. Maar nooit zette hij zijn nagels uit of was hij gemeen tegen hen.

Leve de keizer

Hij was nog niet gecastreerd en de reden van herplaatsing werd wat vaag gehouden. Er werd alleen gezegd dat hij de 12-jarige Perzische poes ‘geen rust gunde’. Uit deze onrust was ook het kitten geboren en eenmaal hier, bleek dat de onrust ernstig was. Zeer ernstig.
Eenmaal thuis, stapte hij binnen en eigende zich ogenblikkelijk huis en haard toe. Tot zijn grote genoegen zag hij op de trap Luna zitten – een dame die niet voor de poes was. Hij bedacht zich geen moment, maar stevende op Luna af, beet haar stevig in haar nekvel en zou even zijn mannelijkheid bewijzen. Gekrijs, rondvliegende haren, bloedspetters en een poes die van loeder transformeerde tot een angstige blazende hoop haar, waren het gevolg. Luna vluchtte naar boven en is nooit meer beneden gekomen.
Bejaarde baas Pieter, daar liep hij minachtend omheen, alsof hij zeggen wilde: ooit was jij misschien machtig, jij fossiel, maar vanaf nu heb jij niets meer te vertellen. Leve de keizer!

Wolf in schaapskleren

Wij schrokken toch wel van deze wolf in schaapskleren en maakten meteen een afspraak voor castratie. We wisten niet beter dan dat het daarna over zou zijn en hij de stoere maar onschuldige schoonheid zou zijn die wij voor ogen hadden.
Niets bleek minder waar. Weliswaar zijn zijn ballen verwijderd (en geloof me, ik heb dat in wanhoop regelmatig gecontroleerd), maar tussen zijn oren werkten ze gewoon door. Hij was de baas, hij bleef de baas en o wee, als er een kat gestresst bleek. Die werd onmiddellijk zijn prooi. Vol toewijding kweet hij zich van zijn taak: door bewegingloos loeren het stresslevel van zijn slachtoffer tot ongekende hoogte brengen. Uren kon hij dit volhouden en niets of niemand weerhield hem daarvan. Zodra het doodsbange dier naar de kattenbak moest, wachtte hij tot het er op zat en sloeg vervolgens toe. Hij schoot als een raket tevoorschijn en beet zijn slachtoffer met oergeweld in de bil.
We hebben menig rit naar de dierenarts moeten maken om de gewonden te laten verzorgen.

“Grommend van plezier kon hij op schoot genieten van onze liefkozingen en als wij naar het toilet gingen, deed hij de deur open om met ons enige intimiteit te zoeken…”

Roodborstachtige oproep

Er waren dagen dat zijn Jeckyll/Hyde-gedrag me mateloos irriteerde, zeker na een nacht vol krabpogingen aan de nu onherstelbaar beschadigde overloopdeur.
Als nevenactiviteit scheurde hij graag vanaf de krabpaal verveeld wat behang van de muur en ook daar was ik niet elke dag even vrolijk om. En toch ging hij een steeds grotere plek in mijn hart innemen, ondanks onze soms felle confrontaties. Steeds vaker kwamen er momenten dat ik van hem hield: als hij van buiten naar binnen wilde, tikte hij lachwekkend met zijn poot tegen het raam en hield dat net zo lang vol totdat wij gehoor gaven aan zijn roodborstachtige oproep.
Grommend van plezier kon hij op schoot genieten van onze liefkozingen en als wij naar het toilet gingen, deed hij de deur open om met ons enige intimiteit te zoeken. Vanuit het fonteintje gaf hij kopjes en hij verliet eensgezind met de bezoeker de kleine ruimte.

Hij is al een tijdje niet lekker, onze keizer. Pijnlijke tandvleesontstekingen teisteren hem. Zijn stoere flanken zijn ingevallen, en hij krabt niet aan de overloopdeur. Hij ligt maar wat te liggen, ondanks medicatie en pijnstilling. Het enige dat aan zijn gloriedagen herinnert, is zijn stoere macholoopje.
Wij hopen dat hij gauw beter wordt, want het hoort in deze dagen te geschieden dat er een bevel uitgaat van de keizer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *