Ik laat me toch zeker niet het vlees van mijn bord eten?

Begin 2003 was onze regering een dusdanig rommeltje, dat wij burgers onze stem opnieuw moesten uitbrengen. Eerlijk gezegd is dit normaal gesproken niet iets wat ik me later nog herinner: zelfs de allereerste keer dat ik mocht stemmen is een vage veeg geworden in mijn geheugen. Toch vergeet ik deze dag niet zo snel meer en dat komt, hoe kan het ook anders, door onze katten.

Vlees uit de vriezer

Column Ik laat me toch zeker niet het vlees van mijn bord eten?Woensdag 22 januari ging ik vroeg naar mijn werk terwijl Raymond een vrije dag genoot. Zoals altijd vulde hij zo’n dag vooral achter de computer in. Een filmpje kijken hier, een beetje chatten daar en vooral: lekker luieren. Tijdens mijn lunchpauze besefte ik opeens dat ik volledig was vergeten om vlees uit de vriezer te halen. Aangezien ik toch wel trek had in een lekker bieflapje die avond, belde ik snel mijn ventje en vroeg hem het vlees op een schoteltje in de woonkamer te leggen.

Tot zover ging alles, dacht ik, goed. Eenmaal los van het werk belde ik bij onze voordeur aan en vroeg door de intercom aan Ray of hij maar meteen met de stembiljetten naar beneden kwam opdat we meteen door konden naar het stembureau. Ik ken mezelf en als ik dat niet meteen even doe, heb ik later op de avond geen zin meer of ik vergeet het gewoon helemaal. Snel schoot hij in zijn jas en schoenen, griste de biljetten van tafel en stoof drie trappen af.

Bekje aflikken

“Wat ik vandaag heb meegemaakt, Fram, dat geloof je gewoon niet,” begon hij terwijl we in stevige pas de Aagje Dekenlaan afliepen.
“Oh?” vroeg ik, mijn handen diep in mijn zakken stekend tegen de ijzige, koude wind.
“De katten hadden bijna ons vlees te pakken!”
“Je méént het! Vertel!”
“Nou, ik zat gewoon achter mijn computer, je weet wel, wat dingetjes te doen, filmpje te kijken en zo. Zie ik opeens Sarah de computerkamer binnenlopen.” Inmiddels sloegen we een zijstraat in en de school, omgetoverd tot stemlokaal, was al bijna in zicht. “Maar ze deed heel raar met d’r bekje en zo,” vervolgde Ray. “Het was net alsof ze zojuist een heerlijk maaltje had verorberd. Likte haar bekje af, je weet wel.”
“Uhuh,” knikte ik, in afwachting van de rest van het verhaal.

“Het was net alsof ze zojuist een heerlijk maaltje had verorberd. Likte haar bekje af, je weet wel…”

Bieflappen

“Nou, dus ik denken, hè. Waarom doet ze dat, ze had haar eten namelijk allang op en dat weet ik zeker, want de etensbakjes had ik al op het aanrecht gezet bij de afwas. Oh ja, die moet ik trouwens nog even doen, hèhè… vergeten.” Even keek hij me lachend aan, maar al snel staarde hij schuldig naar het trottoir. “Anyways,” ging hij vlug verder, “ik ben dus gaan zoeken in huis waarom ze zo verlekkerd rondliep. Nou, wat denk je?”
“Nou?” moedigde ik hem aan.
“Ze had de bieflappen van het schoteltje gegooid en alles volledig af zitten likken! Inclusief het schoteltje zelf!”
“Nee!” riep ik in geacteerde, opperste verbazing. “En wat deed je toen?”

“Poeh, ik ben in de kamer gaan zitten natuurlijk om toezicht te houden. Een ezel stoot zich tenslotte ook niet twee keer aan dezelfde steen.”
“Slim van je, zeg,” reageerde ik terwijl we de school binnenliepen. “Maar toch nog een vraagje, hè,” ging ik door terwijl ik mijn stembiljet afgaf aan de vriendelijke dame achter het bureau. “Waar heb je het vlees nú neergelegd?”
Een stilte volgde en bleef even hangen als een regenbui in een dal. Toen hoorde ik zachtjes ‘verdomme’ naast me. “Het ligt nog steeds in de woonkamer,” mompelde Ray benepen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *