Het regent katten en schapen
Je hebt wel eens van die weken dat er op kattengebied weinig tot niets gebeurt. Toen ik de laatste column ruim op tijd inleverde, trok ik mijn schrift uit de kast, koos een mooie pen uit en propte beide in mijn tas, die ik elke dag met mij mee zeul en waarin mijn hele huis zit (zo zei een collega mij ooit eens). Ik nam mij voor om alle gekkigheden op te schrijven zodat ik voldoende stof voor veel verhalen zou hebben. Want ja weet je, na het werk kom ik erg moe thuis, snauw alles en iedereen af die in mijn buurt durft te komen en van schrijven komt ook zelden iets terecht. Een voorraadje verhalen zou niet misstaan dus.
Loeiende koeien
Natuurlijk gebeurt er dan geen fluit. Ze slapen de hele dag door, mauwen zoals altijd netjes vijf minuten voor aanvang van het kattendiner en laten zich ietwat ongewillig elke nacht van het bed afschoppen wanneer ik me opdraai of uitrek. Weinig stof om echt een dijk van een verhaal over te schrijven, vrees ik. Op dierengebied maak ik wel andere dingen mee. Zo reed ik onlangs nog vanuit mijn werk over diverse polderweggetjes waar je zowel links als rechts uitzicht hebt op prachtige landschappen, grote paarden, loeiende koeien en wollige schapen. Ik genoot heerlijk van het uitzicht terwijl ik met een gangetje van zestig kilometer per uur naar huis tufte.
Bengelen
Plots zag ik vier poten van de wollige diersoort in de lucht bengelen, nou ja, bengelen is niet het juiste woord, zeg maar gerust paniekerig graaiend naar gras dat zich natuurlijk aan de geheel verkeerde kant van het schaap bevond. Wat doe je dan? Wel, eerst was ik drie seconden in paniek. Pas toen trapte ik keihard op mijn rem en probeerde mijn auto uit te rennen zonder de veiligheidsgordel los te klikken.
Apenzuur
Eindelijk bevrijd van mijn blikken mobiel rende ik in recordtijd terug naar het – letterlijk – arme schaap dat nog steeds alle moeite deed om de wereld weer normaal in te kijken. Pas later besefte ik dat ik ook achteruit had kunnen rijden en dat dát waarschijnlijk ook iets vlotter was geweest, maar goed. Ik klom half springend over het gammele hek dat gevaarlijk dicht richting de grond deinsde en schoot op het schaap af. Het beest schrok zich letterlijk het apenzuur en rolde in een vloeiende beweging over het gras, stond gehaast op, blaatte mij nog even boos toe en huppelde snel naar vriendjes en vriendinnetjes die uit voorzorg maar achter in het weiland waren gaan staan. Heb ik dat schaap nou gered of niet?
“Ik klom half springend over het gammele hek dat gevaarlijk dicht richting de grond deinsde en schoot op het schaap af…”
Topzwaar
Het doet er niet toe. Zo’n verhaal past tenslotte niet op een kattensite en ik moet nog steeds een inhoud bedenken voor deze column. Toch zonde eigenlijk, want het had een goed verhaal kunnen zijn. Misschien iets voor een schapenforum. Zou dat ook bestaan? Maar nee, dan krijg ik daar ook grote problemen omdat ik nou eenmaal niet elke maand iets bijzonders weet te melden over schapen. Ja, dat ze topzwaar zijn na de winter met hun dikke vacht, ja, dát weet ik wel te vertellen. Maar dat zullen ze op dat schapenforum ook wel weten. Toch maar niet dan.
Schande
Sarah zit al heel wat minuten tevreden te snorren in het tempo van mijn gerammel op het toetsenbord. Ze laat zich niet van de wijs brengen, ook al is de afgelopen maand al twee keer de vijver opnieuw in gedonderd omdat ze meende iets te zien bewegen onder het wateroppervlak. Morgen probeert ze het gewoon opnieuw. Niet vandaag op mijn vrije dag natuurlijk, stel je voor dat het vrouwtje het wéér zou filmen, dat zou toch betekenen dat ze opnieuw de schande van de kattenbuurt zou zijn.
Mij zou het wel uitkomen hoor. Zou ik toch weer een geweldig leuk kattenverhaal hebben over zeven sloten en stoten aan stenen en dat ze de kat niet uit de boom kijkt en zo dom als een wezel (of was het nou uil?) zijn.