Haarbalperikelen

Column HaarbalperikelenDe dag was als een zielige maandag begonnen en eindigde al niet veel beter. In de bijna haankraaiende ochtenduren was Jasper onderhevig geweest aan een verschrikkelijke braakaanval, die mij noopte meteen uit bed te springen en in ijltempo andere lakens op te leggen wilde ik nog een uiltje vangen. Ondertussen hoorde ik het hummeltje kokhalzend richting keuken sukkelen, waar zijn route in een harig slijmspoor te volgen was. De schat was altijd al een moeilijke braker geweest, wat met de lengte van zijn tien centimeter pels als gemiddelde, niet echt verwonderlijk was, en evenmin handig bleek wanneer het tijd werd om zijn poezelige lichaampje te ontdoen van een revolterende haarbal. Gelukkig gebeurde dat niet te veel, daar zorgde ik wel voor door wekelijks enkele druppels olijfolie door zijn brokjes te draaien.

Toch bleek dit zo een drietal keer per jaar niet voldoende. Een hele dag lag de stakker dan te zieltogen op een van zijn lievelingsplaatsjes, terwijl het leed uit zijn ogen drupte. Helaas had de tijd me geleerd dat afwachten de enige optie was en waren we met zijn allen verplicht machteloos toe te kijken tot het leed geleden was.

Krampen

De eerste keer, een tweetal jaar geleden, was Jasper met duidelijke krampen en daarbij horend geluid, van het ene uur op het andere opgezwollen ter hoogte van zijn middenrif. In een lichte staat van paniek had ik dan ook meteen de dierenarts gebeld. Die had me aangewezen op het ‘hem’ toedienen van olijfolie, wat ik niet meteen zag zitten. Even later bleek die angst gelukkig ongegrond.

Innerlijke smering

Meteen had ik een klein bordje genomen en daar een goeie scheut olijfolie ingedaan. Met plan ‘A’ in de aanslag zou ik trachten hem daar van te laten likken, wanneer dat niet zou lukken had ik nog enkele lege ongeopende spuithulzen liggen van wijlen Ramsesje, die ik eventueel kon gebruiken om de olie langs zijn mond in te spuiten. Gelukkig bleek dat niet nodig te zijn. Hoewel Jaspertje niet meteen zin had die verdacht korrelloze en gladde substantie, die dan ook eens vreemd rook te op likken, had hij na enkele hulpsmeringen met mijn vinger op zijn neus en mond, niet getreuzeld en zowaar enkele spontane likken tot zich genomen. Ondertussen sprak ik hem bemoedigende woorden toe, want de dokter had immers gezegd, dat dit goed was voor zijn innerlijke smering.

Poezenuitlaat

‘Elke paar uur enkele druppels toedienen,’ luidde zijn raad, ‘maar met een beetje geluk likt ie zelf wel.’ Zo zou de haarbal verschuiven richting poezenuitlaat. Althans, dat was de bedoeling. Daarna waren er twee mogelijkheden; of de harige opstopping kwam er langs voor uit, braaksgewijs, of langs de natuurlijke weg, dat zou later blijken. Ook zou de zwelling dan meteen moeten afnemen, want indien dat niet zo was, mocht ik ’s anderdaags om negen uur al langskomen op spoedvisite.

U begrijpt dat ik mijn witte vriendje met arendsogen in de gaten hield, in de hoop dat die dekselse haarbal er snel uit zou komen. Elke poging die ik hem zag doen richting kattenbak werd dan ook minutieus gevolgd. Tobiasje begreep er niets van. Zijn anders altijd zo actieve speelvriend lag er nu bij als een zielenpoot, hij pestte hem zelfs niet weg wanneer hij met een voorzichtige knabbel aan zijn staart frunnikte.

“Tot dat moment, enkele uren en enkele geoliede neusbeurten later, de huiskamer ineens opgeschrikt werd door een kat-onwaardig geluid…”

Priemende blik

Tot dat moment, enkele uren en enkele geoliede neusbeurten later, de huiskamer ineens opgeschrikt werd door een kat-onwaardig geluid. Eerlijk waar, als er een mens in mijn zetel had gezeten had ik een priemende blik geworpen en daarna geëist dat er een onmiddellijke verontschuldiging volgde. Gelukkig was het mijn Jaspertjes darmgestel dat in werking begon te treden. De geur die er mee gepaard ging hoefde niet onder te doen voor iemand die drie porties bonen gegeten had, maar dat nam ik graag even voor lief.

Helaas, de opluchting bleek van korte duur, want het bleef bij enkele vreemde geluiden die uit dat kleine buikje pruttelden tot het tijd was om te gaan slapen. Daar mijn medelijden met mijn kleine spruit groter was dan mijn rationeel denkvermogen, dacht ik er dan ook geen moment aan dat wanneer het langverwachte kotsje er aan zou komen, dat dat ook plotseling en fonteingewijs kon gebeuren. Gelukkig is mijn liefde voor mijn pelsvriendjes groter dan het kleine ongemak van een beetje opkuis.

Onwelruikende guts

Zielige geluidjes uitend, voelde ik hoe Jasper bij me op bed sprong en er verder erg rustig bijlag voor zijn doen. Met mijn strelende hand rond zijn rugje en een Tobiasje aan mijn voeten, vielen we tenslotte in slaap. Tot ik dus opeens opgeschrikt werd door wrede kokhalzende geluiden die niets aan de verbeelding overlieten. Snel stak ik het licht aan en was nog net niet te laat om een grote onwelruikende guts, half naast het poezendekentje dat mijn dekbed beschermt, te zien vallen. Het stonk als een beer, maar er zat wel een pak haar bij. Toch was ik gelukkig, want nu zou die schat zich vast snel beter voelen.

Hetzelfde moment dat ik rechtgesprongen was om het licht aan te steken, was Jasper van het bed gesprongen om twee meter verder in een kokhalzende beweging te verkrampen, waarbij er nog een gust uitvloog. Hij trachtte netjes als een welopgevoede kater naar de badkamer te spurten, maar het verschrikkelijke geluid van dat kleine lichaampje dat als een harmonica bijeengenepen werd, deed mijn moederhart breken.

Op dat moment besloot ik eerst de lakens eraf te trekken, na het bijeennemen met een lading papieren zakdoekjes van de smurrie. Daarna trippelde ik met mijn pakje richting wasmachine om de boel meteen af te draaien en vervolgens het kotsspoor op te ruimen. Vanuit de badkamer werd ik bespied door twee groene oogjes die al iets klaarder in de wereld leken te kijken. Zacht prevelend troostte ik hem en zetten de badkamerkraan een beetje open zodat hij even kon drinken als ie dat wilde. Zieke poesjes moeten namelijk verwend worden.

Theelichtjes met citroenaroma

Een half uurtje later leek mijn witte vriendje als herboren. Hij trippelde lustig rond en sprong zowaar even op zijn uitkijktoren om naar buiten te kijken. Klaarwakker zapte ik een beetje op de televisie waar buiten de nieuwsherhalingen en onnozele belspelletjes, niet veel meer op te vinden was dan een documentaire over neergecrashte vliegtuigen, waar ik dan maar naar bleef kijken. Toen de wasmachine ongeveer halfweg haar programma was, viel de elektriciteit integraal uit. Eerst dacht ik dat het enkel bij mij was, maar een blik door het raam leerde mij dat er in heel de straat geen enkel lichtje meer brandde. Op de tast ben ik dus op jacht gegaan naar mijn kaarsen en dacht een beetje te lezen zoals in die goeie ouwe tijd. Maar dat was niet erg te doen. Tot ik er aan dacht dat mijn laptop ook op batterij werkt. Zo snel als mogelijk was met een kaars in de hand, zoefde ik richting laptop. Ik zou van deze gelegenheid gebruik maken mijn mailbox een beetje op te ruimen, tot ik tot het besef kwam dat ook de router eruit lag door de stroompanne. ‘Bah, geen internet,’ dacht ik.

Aan de andere kant gaf het me wel lekker de gelegenheid om zonder afleiding dit kattenverhaaltje te schrijven dat u nu leest. Vers getypt bij drievoudig theelichtjeslicht met citroenaroma. Het heeft toch ook zijn charmes zo’n flutdagje.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *