Boos

Luna en Siepie zijn even een tijdje boos. Op mij. De boosheid begint in de middag in mijn appartement.
Ik loop naar de kastdeur en Luna loopt enthousiast miauwend met mij mee: ‘Ga je ‘em openmaken voor me? Deze deur? Mag ik nu naar buiten?’ Ik draai de sleutel rond in het slot en Luna zet haar blijheid extra kracht bij door met haar voorpoten tegen de deur te krabben: ‘joepie-naar-buiten-joepie-naar-buiten-joepie-naar-bui…’

Wegwezen

Blijheid en enthousiasme verdwijnen als sneeuw voor de zon. Redenen:

  • Deze deur was geen doorweg naar buiten.
  • Deze deur verschafte toegang tot twee reismandjes.
  • Twee betekent dat Siepie EN Luna de mandjes zullen gaan vullen en dit betekent:
  • Wegwezen dus.

In galop holt Luna er vandoor. Siepie zit al lang verstopt onder de bank. Zij kent het geluid van een reismandje dat uit de kast wordt gehaald maar al te goed.

Om twee uur moet ik in het pension zijn, om halfzes vanavond vertrekt ons vliegtuig naar Turkije. Het is nu één uur. Moet te doen zijn. Ik trek mijn oudste vest aan en ga aan de slag.

Ongrijpbaar

Column BoosLuna zit op het dakterras in een plant verstopt, dus allereerst maar het kattenluik dicht. Dan de deur naar de woonkamer dicht. Dan op de knietjes voor de bank en lief praten tegen Siep. Dat doet Siep helemaal niets. Ze vouwt haar voorpoten onder zich en knijpt haar ogen half dicht. Een kattenbezitster leert van haar fouten van andere klopjachten en dus laat ik de snoepjes en andere verleidingen voor wat ze zijn. Ik ga voor de ruwe aanpak.

Ik til de bank op en Siep kijkt verbaasd omhoog. Daar had ze niet van terug. Ik zet de bank een stuk opzij en versper haar doorgang. Als ik haar heb opgepakt lijkt Siep even te vergeten waarom ze ook alweer onder de bank zat. Tot ze de hellekooi ziet waar ze recht op af gaat. Spartelen, krabben, bijten: het heeft allemaal geen zin, want het baasje heeft haar Rambo-vest aan. Siep geeft zich over. Zo, dat is één.

Op het dakterras heeft Luna de pech dat ze zwart-wit is en niet groen, zodat ik haar goed kan zien zitten in mijn lavendelstruik. Ze weet dat het te laat is als ik haar vastgrijp met mijn bewapende armen en even later zit ook zij in haar reismandje.

“Ik vertel ze dat dit echt heus waar niet voor eeuwig is, maar dat ik ze over twee weken weer kom halen…”

Pension

Onderweg valt Luna in slaap, maar Siepie laat me onophoudelijk weten dat ze het niet leuk heeft. Als we bijna bij het pension zijn, moet ze overgeven en voel ik me de grootste kattenbeul van de wereld. In het pension gaan ze voor de eerste dagen in een hokje, om te wennen aan hun nieuwe omgeving. Ik vertel ze dat dit echt heus waar niet voor eeuwig is, maar dat ik ze over twee weken weer kom halen. Blazend en grommend geven ze antwoord.

Op de terugweg, veilig in mijn auto, laat ik stiekem wat tranen komen. Boos veeg ik ze weg, want ik weet: ze hebben het reuze goed daar. Ik weet ook dat ze, wanneer ik ze over twee weken weer kom halen, heerlijk in een mandje liggen te slapen of aan het klimmen zijn op één van de boomstammen in het verblijf.
Het blijft alleen zo jammer dat ik hen dat nú niet duidelijk kan maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *