Culinaire fitnessknabbel

De vindingrijkheid van sommige poezels wordt over het algemeen nogal schandalig onderschat, dat weet ik nu wel zeker. En wanneer je als mens dan al mag struikelen over een of ander vreemd voorwerp dat opeens zijn weg naar de huiskamer of je bed vindt, heb je ondanks het kuiswerk dat dit kan teweegbrengen weer enkel plezier in het feit dat je je viervoeters toch maar lekker voer geeft voor nog een leuke anekdote.

Dartele lucht

Column Culinaire fitnessknabbelEr was sprake van dartele lucht in die late avond, dat had mijn vriend enkele uren daarvoor ook al gezegd. Al viel er op dat uur, met een nog steeds roodgloeiende telefoon niet echt veel te dartelen, toch werden we opeens opgeschrikt door een vreemd en luid valgeluid dat weeral eens niet meteen thuis te brengen was. Omdat paniek hier altijd snel toeslaat bij vreemde valgeluiden in huis, repte ik mij dan ook meteen die richting uit.

‘Ach nee!!’ sakkerde ik ongewild in gecensureerd Vlaams en grijnsbromde er nog wat achter in de aard van iets dat evengoed door kon gaan voor: ‘Maar snoezekes toch. Allé alle, hebde gijlie zo nen honger dan????’ – in de gecensureerde versie dan. Op de achtergrond het schaterlachen van vriendlief met zijn gevleugelde woorden: ‘A mou Felixsken toch…’

Snoepkast

Ondanks mijn vergrendelde voorzorgen de snoepkast te barricaderen en het algemeen huisverbod om kasten te plunderen dat hier van kracht is, was Felix er toch maar weer in geslaagd om zijn inbrekerscapaciteiten toe te passen. Misschien hadden we hem toch maar beter Rakker genoemd, of Sloeber, of diefje in een of andere exotische taal. Maar als Felixmodel was hij zijn tekenfilmnaamgenoot aardwaardig, zoveel was zeker. Zowat meteen daarop werden we vergast op een demonstratie over ‘hoe een gebarricadeerde kast te openen’. Ongelooflijk, die vindingrijkheid van onze kleinste spruit en zeggen dat hij nog zijn eerste verjaardag moet vieren. Dat belooft.

De andere drie viervoeters zaten zonder volksprotest naarstig te wachten tot prutsmans zijn buit volledig uit de naad trok om hem dan snel te vervoegen en met gretige happen te helpen smullen. Ja, eigenlijk was het ook een beetje mijn eigen schuld. Ik weet dat mijn kindjes onweerstaanbaar aangetrokken worden door een verse zak Hillsbrokjes, zelfs als die nog niet open geweest is. Maar omdat het emmertje nog niet geheel leeg was, had ik besloten de zak in een halflege kast te proppen, wat duidelijk geen goed idee bleek te zijn.

Na een klein gevecht met mijn humpjes heb ik de zak dan toch te pakken gekregen en hun emmertje gevuld. Dat is nu eenmaal gewoon gemakkelijker om uit te doseren dan zo een zak en het aroma blijft beter bewaard bij wat niet meteen geconsumeerd kan worden.

Opengereten

Ondertussen was de keuken wel tot een voedselslachtveld herleid en overal zag je knabbelende mondjes. Op dat ene lachende mondje van mijn lievelingstweevoeter na, die kon duidelijk zijn pret niet op. De nieuwe Hillszak, die er nu alles behalve vers uitzag omdat hij zowel onder, boven als halverwege opengereten, gebeten, ingescheurd en getrokken was, had in zijn valpartij uit de kast op het aanrecht en vervolgens van het aanrecht op de grond, een brokjessneeuwspoor gelaten dat her en der te bezichtigen lag.

Zo goed en zo kwaad als het ging, sleurde ik de portie-emmer naast me op de grond en goot de resterende vulling over. Wat niet zo netjes en handig ging met al die gaten. Maar ach, deze keer zou ikzelf niet veel moeten opkuisen. Eer mijn snoesjes uitgesmuld waren, zouden er enkel nog natte neuzensporen te zien zijn op mijn die middag gepoetste keukenvloer en dat was met een luie dweilveeg snel weggewerkt. Gelukkig hadden ze nog geen eten gekregen, al viel dat geplande regimedagje wel weer erg verkeerd uit.

“Eer mijn snoesjes uitgesmuld waren, zouden er enkel nog natte neuzensporen te zien zijn op mijn die middag gepoetste keukenvloer…”

Bourgondische snoepers

Felixje kwam achteloos naast me zitten met een blik van: ‘Kan ik helpen?’ En Jasper slofte er met een duidelijk te snel en te vlug gevuld maagje achteraan. Op de achtergrond het krakende geritsel van de andere Bourgondische snoepers. Toen de zak leeggegoten en de emmer vol was, wierp ik hem even aan de kant om de emmer eerst en vooral in veilige gesloten kastveiligheid te brengen. Tegen de tijd dat ik terug zou zijn, schoot er van de vloerbrokken vast niet te veel meer over, daar was ik gerust in. En inderdaad, toen ik terug uit de berging kwam, was de smoshoop gereduceerd tot een kleine snackmaaltijd. ‘Straks even een dweiltje smijten en men ziet er niets meer van,’ grijnsde ik.
Omdat Tobias geen zin had de laatste priegeltjes van de grond te likken – dat laat ie aan Felix over, want die is meestal de opkuiser hier – besloot hij dus maar de lege, vermassakreerde zak aan te vallen.

Toen ook het laatste brokje daarvan opgeruimd was, vergewiste mijn padre familias zich ervan op erg elegante wijze, dat er niets, maar dan ook niets meer overbleef dat per ongeluk zou kunnen weggesmeten worden. De zak kreeg ik niet direct los, dus liet ik hem er maar nog een tijdje mee rondsluipen tot het nieuwe er af was. Het leverde nog een schattig kiekje op.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *