Nog meer aandacht

Een baby hebben is zwaar. Vooral in het begin. De nachtrust zoals die er was, is er niet meer. En er zijn zorgen: waarom huilt ze, krijgt ze wel genoeg binnen en is deze kleur poep wel goed? Een baby wil de hele dag aandacht. Poezen, die in een gezin wonen waar net een baby is, willen nog méér aandacht. Vooral als die poezen Luna en Siepie heten.

Hoogglans verf

Column Nog meer aandachtSinds ons meisje Anne er is, slapen de poezels ’s nachts niet meer op onze slaapkamer, want daar staat nu nog het babywiegje. Niet dat ze dat willen hoor. Zodra ik met een huilend hoopje mens de slaapkamer binnen loop, staat Luna op en vertrekt. Siepie slaapt zoals altijd in haar mandje aan de verwarming, dus niks aan de hand. Maar ’s ochtends zijn ze genoeg alleen geweest. De hoogglans witte verf ligt elke ochtend weer in kruimeltjes voor onze slaapkamerdeur, zorgvuldig van de deur geschraapt. Terwijl ik de fles geef, ligt er aan beide zijden naast me een kat, om beurten mauwend. Bij het gebrek aan vier handen hou ik soms de fles tegen met mijn mond om een kattenkopje te aaien. Gaat prima, ook van hun kant, aan het luid ronkende gespin te horen.

Bijna

Dan is het normaal gesproken brokjestijd. En die komt ook wel, nadat het eerst baby-in-bed-legtijd is geweest. En dat wil er nog niet helemaal in bij ze. Terwijl ik Anne haar slaapzakje aantrek en haar dekentje instop, struikel ik minimaal drie keer over Luna die tussen mijn benen door loopt en constant kopjes geeft. Siepie zit intussen overal bijna waar ik niet wil dat ze zit: bijna op de commode, bijna bij Anne in bed en bijna in haar wandelwagen. Een dreigende blik is gelukkig genoeg en de twee druipen af, half verhongerend hoor ik ze protesteren op de trap.

Meestal als ik daarna, in de pre-babytijd eindelijk de uitgemergelde zielenpoten hun brokjes gaf, keurden ze me geen blik meer waardig. Ze lieten hun lijven in hun mandjes zakken en sloten de oogjes.
Nu niet meer. Als ze klaar zijn met eten, kijken ze mij verwachtingsvol aan: ‘En wat gaan we nu doen?’ lijken ze te vragen. ‘Ga je ons balletje gooien, ga je ons aaien, of allebei of gaan we gezellig met z’n allen naar buiten in de tuin?’ Vooral dat laatste. En echt met z’n allen, want alleen vinden ze er geen hol aan.

Enthousiast

Zodra ze het vermoeden hebben dat ik naar buiten ga, wordt er enthousiast aan de achterdeur gekrabd en gooien ze één voor één hun koppie zeurderig achterover om duidelijk te maken dat de deur nu echt open moet. Zodra dat gebeurt, sprinten ze naar buiten, gaan daar liggen rollen op het terras en wachten daarna tot ik ze op hun buik aai en er gezellig even bij kom zitten. Als die aai er niet komt, dan zitten ze net zo enthousiast weer voor het raam met grote ogen: ‘O, je blijft daar. Ook goed hoor, laat ons erin, dan komen we weer bij je zitten’. Aangezien onze koelkast en onze wasmachine vlakbij de achterdeur staan, herhaalt dit tafereel zich meerdere malen per dag.

“En echt met z’n allen, want alleen vinden ze er geen hol aan…”

Portier

Mijn verloftijd bestond dan ook grotendeels uit deuren open en dicht doen… en daarna weer open en dicht, aaien, met balletjes gooien en dan was het alweer tijd voor een babyflesje. Zodra dat erin zat, ik even met Anne gespeeld had en haar weer in bed had gelegd, vonden de poezen wel weer dat er genoeg aandacht aan andere zaken besteed was… etcetera en zo verder.

Het is mijn eigen schuld, dat weet ik ook wel. Ik ben zo gek dat ik die deur honderden keren per dag open doe en de poezen elke keer aai en kroel als ze daarom vragen… maar soms… dan heb ik wel eens momenten waarop ze alledrie slapen: Anne, Luna en Siepie.
Dan is het: zoo, even lekker op de bank… boek erbij… kopje thee… en dan ineens het opengaan van de achterdeur: ‘Hai! Ik ben thuis! Wat eten we?’

He??! Is de dag alweer om? Ik leg mijn boek snel weer weg. Aandacht geven is stiekem gewoon heel erg leuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *