Whoops-a-daisy

Het is diep in de nacht, al bijna ochtend en ik ben vanwege slapeloosheid naar beneden gevlucht. Tot groot plezier van de kattenschare, die van mening is dat dit eten en spelen betekent. Ik klungel wat, doe een spelletje op de computer en besluit een nieuwe slaappoging te gaan wagen.

Rampscenario

Column Whoops-a-daisyDan bedenk ik me dat ik Daisy nergens zie. Met in mijn hoofd een groeiend rampscenario – een paar weken geleden vonden we ’s ochtends een klein kitten dat was doodgedrukt door de groten – zoek ik alles af. Ik word op mijn zoektocht begeleid door een hele rij katten, die belangstellend en vrolijk met me meezoekt, onderweg aan een balletje tikkend of speels over mijn rug kruipend als ik op handen en voeten de ruimte onder de bank doorzoek.

Maar waar ik ook kijk, geen Daisy. En Daisy is een logee, aan mijn zorg toevertrouwd terwijl haar baasjes een maand in Mexico vertoeven. Ze is een teer en frêle ding, dat ik probeer op te lappen en te transformeren tot een goed doorvoed, speels kitten door extra voedzame hapjes en wat extra zorg. Haar kennende, ligt ze graag op een warm plekje, dus ik doorzoek voor de derde keer de vensterbanken en keer nogmaals alle mandjes om, daarmee de schuwe katten de stuipen op het lijf jagend en de tammen groot plezier bezorgend.

“Ten einde raad til ik het grote monster Aiko uit de hangmand, bang dat hij met zijn enorme lijf Daisy tot een plat madeliefje heeft omgevormd…”

Oorlogswonden

Langzaam maar zeker slaat de paniek toe terwijl zo’n 25 katten me verwachtingsvol aankijken: wanneer gaan we nou eten?!? Ten einde raad til ik het grote monster Aiko uit de hangmand, bang dat hij met zijn enorme lijf Daisy tot een plat madeliefje heeft omgevormd. Aiko stelt dit getrek niet op prijs en deelt een tik uit, waarbij zijn nagel in mijn arm blijft haken. Dat vindt hij reden om nog wat harder te meppen, dus getooid met oorlogswonden struikel ik radeloos over de kattenkolonie heen en weet niet meer waar te zoeken.

Nu naar bed gaan en haar straks, over 3 uur, als ik op moet staan, opsporen, is allang geen optie meer. Ik besluit het van me af te schrijven, in de hoop daarmee mezelf en de elkaar nu wild achtervolgende katten wat te kalmeren. Al schrijvend komt er een klein donker wezentje langs me lopen… ons straatmadeliefje moet naar de bak. Ik slaak een diepe zucht van opluchting en onmiddellijk verdampt het rampscenario in mijn hoofd.

Waar ze nou al die tijd gelegen heeft? Ik heb geen idee. Wel heb ik een idee waar ikzelf al die tijd had horen te liggen: in bed.

Maar waar is Varta nou toch gebleven? Heb ik haar nu net wel of niet gezien..?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *