Speelvogelsniepjes
Als het even kan kijk ik graag uit naar het dagelijks hoogtepunt dat de zorgzaamheid van mijn mannetjes naar mij toe benadrukt. Hun beschermende aard heeft een vertrouwelijke impact op de dagdagelijkse beslommeringen en die avonden maken elk mens, willen of niet, minder wereldvreemd. Het staat dan wel niet expliciet genuanceerd in de luxe uitvoering van het Algemeen Dierkundig Vertroetelboek voor vierpoters, maar als specialist ter zake in poesminnend Vlaanderen ben ik smoorverliefd op niet skinny poezelbeestjes en daar is geen remedie voor. Gelukkig heeft vriendlief last van dezelfde microbe, dus voelt niemand een streepje jaloezie als de kostenloze gouden knuffelmomenten hun intrede doen. Meer nog, het is aangenaam, lekker warm, supergezellig, het houdt de avond luchtig, men raakt weg met zijn moedergevoelens, een mens raakt er in een superbeste stemming van en daarbovenop is het helemaal niet zielig om voor affectienood uit te komen. Alle hectisiteiten kunnen probleemloos uit je hoofd gebannen worden als zo’n warm pelslijfje tegen je aan komt schurken.
Quarduir syndical
Doch eerst is er steevast ‘quarduir syndical’ zoals wij dat hier in de fonetische volksmond zeggen, wat zoveel wil zeggen dan ‘even de beest uithangen als boetedoening dat onze mensslaven ons zo lang alleen gelaten hebben. Dit manifesteert zich er in dat elke viervoeter een kwartiertje wild mag doen op zelf te kiezen wijze alvorens de rust wederkeert in de huiskamer. Wild zijn in de zin van spurten, smurfen, spelen, charisma positioneren… De oudsten gaven de aanzet. Jasper en Tobias lagen samen apart te rollebollen met al wat ze in hun buurt vonden of konden kidnappen.
Dexter bleef zogenaamd keurend op veilige afstand voor zijn grote broertjes, maar was duidelijk erg enthousiast over al die levendige onbezonnenheid die ze op zijn zo mooi geapporteerde speeltjes botvierden. Helaas, telkens hij wilde deelnemen, verrolden de seniors bedenkelijk en soms zelfs ietwat verwijfd met hun onlosmakelijk aangeslagen speelgoed.
Wisseltrucmanoeuvre
Heel gewichtig kijkend alsof hij terwijl ook heel hard nadacht, fronste Dexter zijn snorharen. Het kwam erg geloofwaardig over, want Felix kwam meteen aangedartelt om aan hem te snuffelen als wou hij zeggen: ‘broer, scheelt er iets? Kan ik even helpen prutsen? Zijn ze weer bezig die grote loebassen? Willen wij hen nekeer doen schrikken? Willen we een wisseltrucmanoeuvre toepassen met de gele sloormuis? Gaan we een duelleken aan? En om zijn idee kracht bij te zetten schuurstreelde Felix even zachtjes de flank van Jaspers lievelingsspeeltje om hem af te leiden toen hij er zeker van was dat die hem goed in de gaten had. Maar het enige dat dit teweegbracht was dat Jasper zijn ouderdom en gewicht in de strijd wierp en binnen de kortste keren én kleine broer ook die muis afhandig gemaakt had én hem tegelijkertijd weggejaagd had.
Felixje herpositioneerde zich om een frontale aanval in te zetten en negeerde frontaal mijn waarschuwende vinger. Even leek het erop of we een welles-nietes-ik-heb-toch-meer-gelijk-en-goesting-spelletje speelden. Felixje sprak tegen met jammerklachten in een voor hem moeilijke woordenschat om zijn mening duidelijk te maken.
Stoelkampioen
Echter, toen hij besefte dat smoesjes deze keer niet baatten, zag je hem zo: ‘Shit’ denken en met een doorgewinterde zielenpotenblik en plankgas in de pootjes liet ie al snel de boel de boel en schoot met veel omhaal de kast op om zich ter afronding nog even luid te manifesteren. Even deed hij zijn naam van gelukzakje (Felix = Latijn voor ‘gelukkig’) weer alle eer aan toen hij zich in zijn wilde onstuimigheid misrekende en met een doffe plof achter twee meter hoge kast viel. Uitgegroeid tot ware plaagstok en inventieve stoeikampioen duurde het echter niet lang voor hij met veel omhaal en luid geroeffel vanachter de televisie kwam kruipen, zonder letsels maar vooral ook zonder dat wij dat hele vier meter lange onding moesten leegmaken om te kunnen vertrekken voor een zoveelste bevrijdsessie.
Sponsmuis
Ondertussen was Dexters -ik-wil-meespelen-probleem nog steeds niet opgelost en daar de stille elegante aanpak niet baatte startte hij zijn plan B. Met een onaflatend gesmeek miauwde hij loeihard zijn akoestische versie van:’ Moet er nog poes zijn’.
Arme Dexter, hij wou zo graag meespelen en niemand leek zijn ongelooflijk handige toepassing van de roze sponsmuis te verstaan en naar zijn Schlagermanoeuvre luisterde ook al geen kat. Enkele tellen later keek de arme stakker weerom beteutert toe terwijl je de pijn las in het geblesseerde onderdeel van zijn bewustzijn.
“Arme Dexter, hij wou zo graag meespelen en niemand leek zijn ongelooflijk handige toepassing van de roze sponsmuis te verstaan…”
Uitgesponnen
Na een dik kwartier was iedereen moegespeeld en je zag de ene na de andere kater richting warm plekje trekken. Lang uitgesponnen lagen ze daar, de nadeugd die ze er weer van gehad hadden is nauwelijks te beschrijven, maar het absolute hoogtepunt van de avond was duidelijk dat iedereen in huis zich tegen elven tevreden in een bolletje kronkelde. Het ronkelen, de tevreden snoetjes met bijhorende streepjeskussen, het gedabber en de kwispelende staartjes spraken boekdelen van een hoofdstuk uit die luxe uitvoering van het Algemeen Dierkundig Vertroetelboek voor vierpoters dat na uitvoerig bestuderen nog niet besproken bleek.
Ondertussen waren wij weer ongelooflijk dankbaar publiek geweest en men hoeft geen buitenstaander te zijn om te beseffen dat de dingen hier goed zitten.