Rimpelpoes

De afgelopen weken was het heerlijk aftellen geblazen. Mijn vriend had zich namelijk getrakteerd op een speciaal kitten. Een jongensdroom die werkelijkheid werd toen er een nest Sfinxkittens geboren werd en hij zichzelf op een donker dametje daaruit verwende. Natuurlijk werden de ukjes van dicht opgevolgd en hij brandde van ongeduld voor hij zijn kleine rimpelpoes mocht gaan halen op tien weken oude leeftijd.

Naaktkatkitten

Column RimpelpoesZaterdag na kerstmis was het dan eindelijk zover. Mijn telefoon rinkelde, of ik er klaar voor was om oekedoele te gaan halen. Dat hoefde mij als kattenvriendin geen twee maal gevraagd te worden natuurlijk en dus griste ik samen met een extra kussen nog een superwarm fleece-dekentje mee om over de wandelmand te hangen, want zo een naaktkatkitten koelt natuurlijk verschrikkelijk snel af. Vooral dan als het buiten min vijf vriest en je dat schaapje uit haar gekende omgeving verwijderd, weg van moeke en broertjes om veertig kilometer verder te verhuizen.

Amper tien minuten later hoorde ik zijn wagen de straat al inrijden en repte ik mij naar beneden. Met grote verwachtingsvolle grijns verwelkomde hij me en voor ik deftig dag kon zeggen waren we al onderweg, lekker keuvelend over komende reacties van zijn andere viervoeter-huisgenoten.

Gelukkig had het die avond droog gevroren en was er niet te veel gerij op de baan, zodat we na stipt vijfendertig minuten bij ‘huize rimpelpoes’ aankwamen. Zijn vinger had met moeite de bel aangeraakt of de deur zwaaide al open. ‘Loop maar door, ge weet de weg hé,’ en ‘ooh, jullie hebben jullie al goed voorzien,’ luidde de verwelkoming. Wij trippelden snel de trap op naar de poezenmand waar moeder voor de laatste keer overwandelt werd door haar drie spruiten. Ik blijf erbij, het is wel wennen hoor zo een naaktkat. Steeds weer moet ik even glimlachen als ik geconfronteerd word met de pelsloze diertjes. Al ben ik een fervent voorstander van dik-gepelste knuffels, toch geef ik grif toe dat de vertedering van zo een blote poes steeds doorslaat. De enige dames die rimpels behoren te hebben en meer nog, ze hebben er in alle richtingen. Ook zien ze er veel fragieler uit dan een gewone kat en het is een vaststaand feit dat hoe langer je er naar kijkt hoe schattiger ze worden. ‘Een zot zicht hé,’ vertelde de man des huizes en hij had gelijk. ‘Ze zijn mooi van lelijkte,’ was mijn uiteindelijke besluit.

De drie ukjes waren in een speelse bui en friemelden er op los, waardoor het ons ‘zonde’ leek om mijn vriends prinsesje al van haar broertjes weg te rukken. Dus bleven we nog een kwartiertje keuvelen voor we zijn minimuis in haar nieuwe tijdelijke behuizing installeerden om huiswaarts te keren.

“Mijn telefoon rinkelde, of ik er klaar voor was om oekedoele te gaan halen. Dat hoefde mij als kattenvriendin geen twee maal gevraagd te worden…”

Blaasfrons

In de auto, met de verwarming op zes, liet ze goed verstaan dat ze het helemaal niet zo leuk vond dat ze niets zag. Zo klein en zo een mooie miauw, een mens staat er versteld van.
Thuisgekomen werden we meteen verwelkomd door Misty die het meteen op een hollen zette toen hij aan de mand rook. Panthèra daarentegen uitte terstond haar ongenoegen en wierp mij een blaasfrons toe, want het was natuurlijk weeral mijn schuld dat zij haar liefde voor haar vake nog maar eens zou moeten leren delen met een snotneuspoes. Daarop kroop ze in een doos en ging liggen mokken.

De hond daarentegen stak meteen zijn grote natte neus door het traliewerk om ‘dag smurfje’ te zeggen. Evil noemt hij, maar die naam past helemaal niet bij hem. Hij is, niettegenstaande zijn naam, de zachtaardigste loebas die je je maar kan indenken. Nadat we Eviltje even opzij geduwd hadden, konden we het raamwerk openmaken en mocht minimuis haar nieuwe omgeving verkennen. Evil, de verwezenlijking van het woord enthousiaste onstuimigheid, was in drie seconden de tedere voorzichtigheid zelve. Zacht boog hij door zijn pootjes en oversnuffelde het rare geval. Je zag hem zo denken:’Wat een raar beestjes is dat vake? Dat kan nooit een poes worden…er staat allengs geen haar op?’

Yoda

Meteen werd de GSM er bij gehaald, want dit moment moest echt gekiekt worden. Mini en maxi, een leuk zicht.

Omdat er nog steeds geen naam was die een echte klik gegeven had, was het nog even behelpen met enkel zotte namen. Omdat Cloé meer oren dan hoofd had, en ze onwaarschijnlijk veel leek op Yoda uit Star Wars, noemden we haar gemakkelijkheidhalve even Yodie. En Yodieke was helemaal niet onder de indruk van haar nieuwe grote broer. Meer nog, ze werd terstond geadopteerd door hem. Het was zelfs zo erg dat hij niet naar buiten wilde om zijn avondplasje te plegen. Daar had hij helemaal geen tijd voor. Je zag hem zo in vertwijfeling staan, kijkend van zijn nieuwe kindje naar mij… afwegend… twijfelend, om tenslotte tot de conclusie te komen dat zijn plasje maar diende te wachten. Hij moest eerst dringend waken… babysitten op zijn nieuwe kleine zus. Hij had het zelfs zo zwaar te pakken dat Misty er niet dichter dan een meter bij mocht komen of de hond sprong er tussen.

Groeislaapje

Kwiek trippelde Yodieke ondertussen over de zetel, onder luid gemiauw om te laten horen dat ze nu echt wel aanwezig was. Toen ze een beetje begon te bibberen nam ik haar op, draaide haar in mijn trui en installeerde me in de zetel. Ze bleek een echt knuffeltje. Draaiend met haar hoofdje, gaf ze aan waar ze het liefst gewreven werd tot ze na een tijdje moe begon te worden en je die kleine uitpuilende oogjes zag dichtvallen. Toen ik haar in een bedje vleide om een groeislaapje te plegen, kroop ze er als een volleerd bergbeklimmer meteen terug uit en kwam miauwend een mens zoeken om zich op te nestelen. ‘Ik heb heeft het liefst veel aanraking,’ leek ze ons te vertellen.

Dat gaan nog leuke tijden worden. Ik zie mijn vriend nu al in de zetel zitten, bedolven onder zijn vier troetels, met nog net twee vingers vrij om de zapper vast te houden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *