Het poezenhuis
Met onze tuin gekleed in groen en lucht, wiebelden gedachten vrijmoedig richting een heus knutselavontuur. Met één oog op Tobias en een ander op een voetballende Felix met drugsmuis, was de eerstvolgende en voor de hand liggende optie : ‘iets voor de poezen.’
Bij gebrek aan een luchtig ijzeren prieeltje om om te bouwen naar een poezelière, besloot ik het luchtige ontwerp van de poezelière even terzijde te zetten onder het mom van terloops geheugenverlies en smeet me op een alternatieve suggestie, een poezenzomerhuisje.
Met ideeën kan je niet voorzichtig genoeg zijn, maar dat er getimmerd ging worden was immers al duidelijk vanaf het moment ik mijn ogen had geopend die ochtend.
Na enig overleg met mezelf over beschikbare materialen, kozen we (de poezels en ik) definitief voor de metamorfose van enkele palletplanken en aanverwanten.
Oerkracht
Rustig, zonder mijn kalmte te verliezen, liet ik doorschemeren aan vriendlief dat het er voor hem later die namiddag op aan zou komen meer dan enkele paletten te ontmantelen, want als ik het deed bleven er steevast enkele ambetanterikken van vijzen aan de balkjes hangen en meestal had ik maar drie plankjes per pallet over die echt te gebruiken waren, wat mij drie keer zoveel tijd kostte dan hem, bij gebrek aan wilde oerkracht om mee te kloppen. Na vijf lagen kleding, twee paar sokken en drie broeken aangetrokken te hebben trok ik na de verse mezenbolletjestoer voor de wilde vogeltjes met mijn breekijzer, klauwhamer en zaag richting houtstapel.
Mijn trouwe roodborstje, dat al energiek kritiek gegeven had bij het uitzoeken van een geschikte grondpallet, zat nu twirtelend en met kleine priegeloogjes afkeurenswaardig te kijken, net of hij dacht: “Tjip, wie maakt nu een huis en een ren voor poezen… aan de andere tjip kant… beter de poezen achter gaas dan wijlie tjip vogeltjes…”
Na het uitstallen van mijn alem (=werkmateriaal) trok ik even later een blik poezenpsychologie open en probeerde mij in te leven in de keuze van de kater qua zomerhuisaccommodatie. Dat bleek geen holle observatie.
Gelet op de geografische spreiding van alle benodigde plankjes en platen die we in huis (lees: in stock) hadden, was het immers wel de bedoeling om zo weinig mogelijk materiaal aan te kopen. De uitdaging bestond er immers in het huisje proberen af te maken met alle overschotten die voorhanden waren. Niet uit gierigheid maar uit creatieve zuinigheid.
Duo appartement
Voldoende gemotiveerd om enige protesten tijdelijk te snoeren, vond ik als was het een wonder, twee waterdichte witte platen die exact de zelfde lengte hadden als mijn grondpallet, wat me deed besluiten de voordeur aan de korte kant te maken om die mooie platen niet te moeten vermassacreren door er een deurgat in te zagen. Ik beefde even van kontentement. Het leek even buitensporig, maar door deze vondst besloot ik om er een duoappartement van te maken. De buitenframeplankjes waren snel gevonden en het serieuze timmerwerk kon beginnen. De eerste plank was gelegd, daar was geen ontkomen meer aan.
Poezenresidentie
In de veronderstelling hiermee een stukje beschaving op te fleuren, begon de poezenresidentie die men enkel met paardenkracht nog zou kunnen verplaatsen, vorm aan te nemen.
In de onderlinge gesprekken bij de tjilpende bewoners kwam onvermijdelijk het poezengedrocht ter sprake. Afgezien van hun liederlijke interpretaties hoorde ik ze letterlijk de pluimen uit hun lijf lachen maar liet het niet aan mijn timmerende lijfje komen. “Dat pluimvee zou me later wel gelijk geven,” gniffelde ik sarcastisch met een subtiele schertsbeweging, terwijl ik op mijn duim mepte door al die roddelende afleiding waardoor er mij enkele censuurwoordjes ontglipten.
“In de onderlinge gesprekken bij de tjilpende bewoners kwam onvermijdelijk het poezengedrocht ter sprake…”
Mezzanine
Het frame voor de eerste verdieping was een feit. Terdege rekenschap gevend aan de gemakkelijkheidsfactor voor de reiniging naderhand, besloot ik de verdieping te reduceren tot een mezzanine. Zo was er ook meer bewegingsruimte binnenin en hoefde er geen tweede voordeur gemaakt te worden, wat ‘den trok’ dan weer buiten hield. De ruimte was er immers groot genoeg voor.
Om er geen donker kot van te maken, opperde vriendlief het idee om niet langs één kant maar langs beide korte kanten met glas te werken. Zo viel er meer licht binnen en konden de poezels nog leuk naar buiten kijken ook. En daar ik zeker weet dat het geen politieke misstap is om er meer glaswerk in te stoppen, zouden de schatjes zodoende in lieve lust over hun territorium kunnen waken van achter die ramen, zoals ze het nu als appartementpoezen ook gewend zijn.
Met bewondering voor de snelheid waarmee we dit huisje stevig op zijn pootjes kregen, werd het hoog tijd voor een rookpauze en een voetenwarmertje. We waren halfweg en het begon al te schemeren, tijd om een beetje op te ruimen en te luisteren naar het delicate rommelen van een hongerig voorgevoel.
Niet dat er een termijn staat op de oplevering van dit huisje, maar eens begonnen wil een mens zijn projectje wel zien vooruit gaan. “Morgen proberen om de buitenmuren van de verdieping er in te krijgen,” hoorde ik mezelf zeggen tussen twee halen door. “Isoleren kan later nog.”
Een vreemde, mysterieuze en onbegrijpelijke kracht leek zich te verzetten tegen de afwerking van mijn poezenresidentie. De voordeur wilde maar niet lukken, maar we gaven niet op. Gelukkig had ik nog even de tijd voor de warme dagen er aan kwamen, maar voor alle zekerheid, alsof het een fundamentele kwestie betrof, vergewiste ik me van het feit dat het zicht op de vijver loyaal in het gezichtspunt van de poezels lag.
Voor het dak had ik ook al een idee, netjes én naadloos, maar dat ging er niet meer op voor deze column binnen moest.
Zomerverblijf
Thuisgekomen werd iedereen op de hoogte gebracht van het verloop van hun zomerverblijf en werd er zo uitbundig nagekaart en gepland niemand doorhad dat de tijd vloog voor het haast half drie in de nacht was. Vriendlief en de souvereine hoedster der poezen moesten dringend richting bedstee wilden zij de dag nog een beetje fris beginnen straks.
De discipelen van de mannelijke Merelstraat 12-clan keuvelden nog wat verder bij een bordje brokjes, enkel Jaspertje leek zwijgzaam door zijn venster turen…