Een vreselijke nachtmerrie

Mijn zalige kattenleven van vroeger is niet meer wat het was. Als ik terug denk aan mijn gelukkige jeugd schieten de tranen in mijn ogen. Mijn jeugd was een aaneenschakeling van gelukkige momenten. Ik ben geboren in een grote boerderij. De eerste weken bij mijn mamma, broertjes en zusjes kan ik mij niet meer zo goed herinneren. Mijn zalige kattenleven van vroeger is niet meer wat het was. Als ik terug denk aan mijn gelukkige jeugd schieten de tranen in mijn ogen.

Hoogbegaafd

Column Een vreselijke nachtmerrieKorte tijd later nam ze mij mee naar huis waar ze toen woonde met een oudere poes. Ik kreeg mijn eigen plekje in de hal waar een zacht mandje en een wasteiltje met kattenbakkorrels stond. In het begin wist ik niet dat ik daar mijn plasje op moest doen. Daar ik een hoogbegaafde kater ben, plaste ik al heel snel in het teiltje en deponeerde ik daar ook mijn drolletjes.

Overdag verkende ik het huis. Ik mocht overal komen waar ik maar wilde. Op zolder had ik het gaafste uitzicht. Uren zat ik daar op de vensterbank naar buiten te speuren. Daar was ook een langwerpig vierkant ding dat warmte uitstraalde. Menig uurtje heb ik daar mijn kont verwarmd terwijl ik lekker lag te snurken.

Namaakvogeltje

’s Avonds sloop ik naar haar slaapkamer. Ik rolde mijzelf op als een wollig balletje en wurmde mij in dat verrukkelijke plekje tussen hoofdkussen en nek van mijn bazin. Ik had de tijd van mijn leven. Zo schiet mij ook vaak dat namaakvogeltje te binnen aan een touwtje. Honderdduizend keer heeft ze samen met haar familieleden dat speeltje boven mijn hoofd laten vieren terwijl ik metershoog de lucht in sprong. Dat vond ik het allerleukste spelletje van de hele wereld.

Natuurlijk had ik ook mijn streken. Wat denk je! Zo had ik de gewoonte om mij onder het bed van mijn baasje te verstoppen. Ik wachtte net zolang tot ze haar pantoffels uitdeed en met haar blote voeten voor het bed stond. En dan toeslaan. Snel, gecontroleerd en uiterst behendig graaide ik met mijn scherpe nagels naar haar tenen. Ik bleef dat iedere avond herhalen omdat ik die verschrikte kreten en hoge gilletjes zo komisch vond.

Vroeger

Ach, ach, vroeger. Het leven was toen veel relaxter. Natuurlijk had ik af en toe problemen met die ouwe chagrijnige poes die bij mij woonde. Ze blies als een stoomwals en had nooit zin in “haasje over” of “graaien naar tenen”. Die lag liever te slapen op dat warme plekje op zolder. Echt last had ik niet van haar. We leefden ons eigen leven.

Ik ben nu gewoon echt zielig. Ik bedoel: je kunt het als baasje toch niet maken om een hond in huis te nemen als er iemand is zoals ik? Uren loop ik te piekeren hoe ik het zal aanpakken. De ene keer denk ik erover om mijn knapzakje op mijn rug te binden en een andere baas te zoeken. Toch kan ik geen afstand doen van mijn baasjes. Ten eerste houd ik teveel van ze, ten tweede zijn de kattenbrokjes zo overheerlijk en ten slotte ben ik erg gehecht aan mijn huis.

Gezellig

Maar hoe moet ik nu verder? Wat moet ik doen om ze over te halen die indringer niet in huis te halen? Je snapt natuurlijk dat ik een paar dingen ondernomen heb om ze van gedachten te veranderen. Zo heb ik een keer een pak yoghurt op tafel ondersteboven gehouden en mezelf daarmee gewassen. Ik leek precies op dat witte hondje in het hondenboek. Donzig wit. Verder probeerde ik te blaffen maar mijn stemmetje klinkt te zacht.
Die hondenriem heb ik in de container verstopt en in die etensbak van de hond heb ik mijn eigen brokjes gestopt.
Alles tevergeefs. Iedere dag hoorde ik dat vreselijke woord ‘hond’ vallen, dagenlang kletsten ze over ‘uitlaten’ en ‘zo gezellig voor Rikkie’. Gezellig voor mij? Ze bedoelen dat het straks hoogst irritant gaat worden.

“Zo heb ik een keer een pak yoghurt op tafel ondersteboven gehouden en mezelf daarmee gewassen…”

Dromenland

Plotseling toen ik echt dacht dat mijn heerlijke leventje voorgoed voorbij was, kwam mijn bazin gisterenavond naast mij zitten. Ze vertelde over het moment dat ze mij voor het eerst zag en de tijd van het nepvogeltje en mijn slaapplekje naast haar hoofd.
‘Er komt geen pup’, zei ze glimlachend terwijl ze mij aaide. Even waande ik mij in dromenland. Ik zag springende witte muisjes, trage padjes, een paars nepvogeltje aan een touwtje en tientallen blote voeten zo voor het graaien. Knorrend viel ik in slaap. Ik heb in maanden niet zo lekker geslapen als vannacht.

Leren lap

De bel klinkt schel in mijn kattenoortjes. Traag maar nieuwsgierig slenter ik naar de voordeur. Heel langzaam gaat de voordeur open. In mijn neus dringt de geur van bedorven vis binnen. Ik hoor dat iemand zwaar aan het hijgen is. Mijn oren vangen de klanken op van vrolijk geblaf. Ik hoor een hond in de buurt. Als de deur wagenwijd open staat, sperren mijn ogen zich wijdopen en begin ik van nijd te blazen. In de deuropening verschijnt een witte grote hond. Zijn ogen zijn bruin en zijn tong hangt als een leren lap bijna op de grond. Het witte monster waagt het om aan mij te snuffelen. Ik sluit mijn ogen. Dit is een nachtmerrie en straks word ik weer wakker op mijn plekje op de bank en dan is alles weer als vanouds. Snel open ik ze weer en draai mij om. Dit is een angstdroom. Die indringer loopt naar mijn etensbakje en begint van mijn brokjes te snoepen…

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *