Binnen
Huisdieren zijn oorspronkelijk niet bedoeld om daadwerkelijk ‘in huis’ te houden. Dat denk ik toch, als je terug gaat redeneren naar vroegere tijden, toen honden als directe afstammeling van de wolf nog in roedels door de bossen trokken en katten hun kostje niet in hapklare Felix-brokjes in een bakje vonden, maar er zelf opuit moesten om te jagen. Maar hoewel het misschien niet zo bedoeld was, is het wel zo gelopen. De mens heeft verschillende dieren in huis genomen en die dieren vinden het wel best zo. Die van mij in ieder geval wel.
Huis-dier
In de herfst en winter zijn ze helemaal op en top huisdier. Binnen, binnenshuis, in huis, alles is goed, zo lang ze maar niet naar buiten hoeven. Laat staan om daar hun kostje bij elkaar te gaan jagen. Tsss. Het idee.
Binnen is het warm en droog, met veel slaapplekken. Zelfs warme slaapplekken, zoals mandjes aan de verwarming en brede vensterbanken boven de verwarming. Twee keer per dag klinkt er een rinkelend geluid en dan vallen er vanzelf brokjes in hun bakjes. Hoeven ze niks voor te doen. Nou ja, ze moeten wel hun warme slaapplekje verlaten. Met veel moeite slepen ze zich daaruit om wat brokjes te eten om er even later weer in dezelfde houding neer te ploffen.
Roos
Luna heeft inmiddels een soort roos in haar vacht, een jaarlijks terugkerende kwaal veroorzaakt door te droge huid. Veroorzaakt door te lang bovenop de vensterbank boven de verwarming te liggen. Als Luna kon praten zou haar antwoord hierop zijn: ‘nou en’.
Siepie’s vacht reageert op het binnenzijn door nog dikker te worden. Dat begrijpen we allebei niet. Haar vacht zou echt allang moeten denken dat het middenzomer is en massaal moeten uitvallen bij die gedachte. Dat gebeurt godzijdank niet, dus ligt Siep als een soort dik beertje opgekruld in haar verwarmingmand.
Soms moeten ze van mij even naar buiten. Even een frisse neus halen. Dat initiatief wordt doorgaans enthousiast ontvangen door wild gekrab op de deurmat, kopjes en mauwen langs mijn benen, tot de deur daadwerkelijk opengaat.
Ze hebben twee verschillende manieren van omgaan met kou. Siep racet langs mij heen naar buiten, nog net niet juichend haar vrijheid tegemoet. Dat duurt welgeteld tien seconden en dan vliegt ze met dik vachtje en al weer terug naar binnen, hop haar mand in. ‘Oeh bah, het regent’ of ‘ oeh gatsie, het is koud’ zijn gedachten die door haar koppie gaan en waarmee ze mij verwijtend aankijkt.
“Er zijn katten, die hun voorouders nog niet zijn vergeten. De kou trotserend zie ik ze hier in de straat wel eens onder een auto zitten in weer en wind…”
Kortetermijngeheugen
Luna staat dan nog steeds te twijfelen bij de deur. Steekt haar kop naar buiten, voelt dan een regendruppel of wat koude wind en trekt zich uiteindelijk terug, verontwaardigd miauwend dat het zo verschrikkelijk is daar, waar ze van mij naartoe moest.
Soms laat haar kortetermijngeheugen haar in de steek, waardoor ze een minuut later toch weer vragend bij de deur naar de klink zit te staren. Als ik dan de deur open doe, gaat ze wel naar buiten. Misschien een minuut, misschien twee en dan zit ze wanhopig met haar poten het keukenraam te bewerken met een blik of ik haar uit de hel wil bevrijden.
En nu liggen ze daar weer, tevreden ronkend op vensterbank of in het mandje aan de verwarming.
Er zijn katten, die hun voorouders nog niet zijn vergeten. De kou trotserend zie ik ze hier in de straat wel eens onder een auto zitten in weer en wind. Luna en Siepie zien hen ook. In de momenten dat ze eventjes wakker zijn, zien ze met een half opengetrokken oog die katten buiten op straat zitten. ‘Sukkels’, zie ik ze denken. En zeker nu er afgelopen week zoveel sneeuw lag, moest ik er ook niet aan denken om dan de hele dag buiten te zijn. Ik moest er helaas wel even opuit voor mijn kostje, maar na het bezoek aan de Albert Heijn was er niets lekkerder dan mijzelf opkrullen op de bank met een dekentje dat ik eventjes op de verwarming had gelegd.
Binnen zijn is goed. Naar buiten gaan we in de zomer wel weer.