Pluimen en moord

En vandaag was weer een hetsige dag, zoals wij Vlamingen dat hier zeggen. Na veel dagdagelijks over en weer geloop om alle zaken en verplichtingen netjes op orde te krijgen, komt een mens dan eindelijk thuis bij zijn katten, om geconfronteerd te worden met plukken pels die de indruk gaven dat er iemand gevild was.

Dikgeslurpte muggen

Column Pluimen en moordIn halve paniek smeet ik de voordeur nog verder open, om nog meer pels te zien en een pluim. En een pluim??? Ik heb helemaal geen vogels en de katten komen niet buiten. Het zijn echtig en techtig, ware salontijgers wiens buitenhuizige activiteiten zich beperken tot in vensteropeningen zitten. Want o wee, alles dat daarachter gebeurt is heerlijk om van binnenuit te bekijken, maar het hoeft niet te dicht komen want dan zijn wij, stoere katers, ware schriklijsters.

Het groot wild dat hier in huis levend gevangen wordt, is dan ook normaal beperkt tot lieveheersbeestjes, een verloren gelopen spin, paar dikgeslurpte muggen, af en toe een vlieg en twee keer per jaar een hommel of aanverwante.

Reuzenkrab

U begrijpt mijn verbazing toen ik het slachtveld ontwaarde. Mijn grootste zorg ging natuurlijk uit naar mijn twee lievelingen die in de verste verten van mijn 100m² grote appartementje niet te zien waren. De rillingen kropen steeds verder over mijn rug. Met een kraak in mijn stem riep ik wanhopig op mijn schatjes, tot er uiteindelijk eentje vanachter de slaapkamerdeur kwam kijken. Het arme schaap had een reuzenkrab die helemaal over zijn neusje liep. Hij liet zich gewillig pakken en onderzoeken. Die krab was wel heel eigenaardig. Want ik wist mij welhaast zeker te herinneren, eergisteren hun nageltjes getopt te hebben, nadat Jaspertje heel vriendschappelijk over mij kwam gewandeld, en zijn evenwicht op mijn billen trachtte te hervatten, met die priemende puntjes, brrr.
Ondertussen was er nog steeds geen Tobias in zicht, dus ik dook de spender in. Wat ik daar aantrof?

Pluimige bewijslast

Een half opgegeten…. mja, ik denk… ooit musje. Zonder hoofd, nog ene poot en een hoop pluimen. Ik begrijp nu nog steeds niet hoe dat schaap hier binnen gesukkeld is. Meteen ben ik gaan kijken of alle ramen op klik stonden en ja hoor. De enige reden die ik nog kon verzinnen was dat het arme sukkeltje – ik heb hem Tjiep genoemd trouwens. Een naam vond ik wel zo gepast, het gebeurt trouwens niet dagelijks dat een levend wezen de dood vind in huize Luypaert, wat alle kattenaanwezigheid dan ook moge doen vermoeden – door de raamopening in de woonkamer gekropen is. Of erger nog, door de spleet naar binnengetrokken is door kattenpootjes die vonden dat hij nu wel dichtbij genoeg was. Daar wilde ik niet aan denken. Echt niet, mijn katten zijn geen moordenaars. Edoch… helaas… de pluimige bewijslast lag voor mijn voeten en doorheen het huis.

Mussig zieltje

Met eerbied heb ik Tjiep dan opgeschept met een deel van de krant van gisteren, althans Tjieps resten – ik denk dat het een jongetje was, maar hoe zie je dat hé bij zo’n mus – onder het waakzame oog van Japser, die met mijn handelingen helemaal niet opgezet was. Waarna ik de krant mèt Tjiep en enkele losse pluimen in een lege doos van de Boekenclub geschoven heb.
Ondertussen was er dus nog steeds geen Tobiasje te zien. Mijn moederinstinct begon zorgelijke proporties aan te nemen, wanneer ik met spritsbus en een rol toiletpapier de laatste restjes ingewanden van die arme Tjiep – God hebbe zijn mussig zieltje – doorspoelde in het toilet. Hij bleef drijven. Dju toch.
Met kattenbakstrandschep heb ik hem er dan maar weer uitgevist en even op de rest van de krant gelegd nadat hij eventjes uitgedrupt was.

“Met eerbied heb ik Tjiep dan opgeschept met een deel van de krant van gisteren, althans Tjieps resten…”

Zelfmoordneigingen

Dit moet toch even gezegd, het moet me van het hart, zelden ben ik zo triest geweest wijl ik met schampere blik in de engelenoogjes van Jasper keek. Wie had nu gedacht dat mijn katten, die schrik hebben van een plastiek zak die ritselt… die schrik hebben van een te dikke vlieg… Mijn schatten, die een stoel nodig hebben om op het aanrecht te springen omdat ze geen springpootjes hebben, een arm vogeltje dat binnensukkelt zouden kwaad doen. Ik probeer mezelf wijs te maken dat het een vogeltje was met zelfmoordneigingen, maar dat gaat er zelfs bij mij niet in.

En daar kwam Tobias er eindelijk door. Geen flauw idee waar die zich verborgen had – nog niet trouwens. Maar het bloed dat uit een kussentje van zijn linkervoorpoot rondjes naliet bij elke stap die hij zette, sprak boekdelen. Wanneer hij merkte dat ik hem wilde oppakken, maakte hij zich vlug uit de voeten en rende lichtvoetig richting badkamer. Alwaar ik hem volgde en vervolgens met een meesterlijke greep, uit de badkuip plukte. Na grondige analyse kwam ik tot de constatatie dat de verwonding erger leek dan ze was, maar een grote grolmiauw maakte me wel duidelijk dat het een erg gevoelig plekje betrof.

Dik tegen zijn zin en onder tijgergemauw, stopte ik zijn pootje onder de koude kraan om het bloed weg te wassen, in de hoop dat het sneetje, dat bijna niet te ontwaren was – ware het niet dat er roze bolletjes vlees doorheen naar buiten priemden, wat aangaf dat het toch een diepere wonde was dan eerst gedacht.

Met een gedegen constructie kwam de verpleegster in mij naar boven en heb ik zijn pootje in de Iso-Betadine gesopt en ingewonden met een papieren zakdoek, waarna ik er een babysokje overgetrokken heb. Het hoeft niet gezegd dat die sok er niet lang rond gebleven is, maar wat het was, was het, en de bloeding bleek gestopt.

Draaikolkwerveling

Toen even later alle plukken pels en pluim bij elkaar geveegd waren en de arme Tjiep in de notarissectie gerold, lag te wachten op zijn laatste rustplaats, heb ik mijn grootste strandschep uit de berging gehaald om hem te begraven in de treinberm een eindje verderop. Ik hoop echt dat de schat niet te veel geleden heeft. Het feit dat hij een toiletpot draaikolkwerveling overleefde tijdens zijn dood, doet me vermoeden dat het een taai beestje was.
Heel waarschijnlijk hebben mijn tijgers nog een robbertje met elkaar gevochten met Tjiep als prijsbeest, waarbij ik Jasper er van hard van verdenk gewonnen te hebben. Daar hij diegene was die de spender nog de hele avond bewaakte. Ik zag hem zelfs, wanneer zijn broer langskwam om een gedegen snuffel te plegen, die arme schat met echte macho manieren wegjagen. Misschien moet dat idee om vliegenhorren aan de buitenkant van al mijn vensters te hangen toch maar doorgedreven worden. Dit wens je tenslotte geen enkel vogeltje toe.

En mijn katten? Die liggen nu als waarlijk onschuldige engeltjes de kom-hier-broer-dat-ik-u-was-kat uit te hangen, wel zonder zicht op de tuin van de buren, ze hebben hun lesje hopelijk ook geleerd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *