Somali

Somali
Ras:Somali
Herkomst:Verenigde Staten
Karakter:Sociaal, extravert, intelligent, nieuwgierig, redelijk actief
Uiterlijk:Middelgroot, stevig, gespierd, slank
Vacht:Halflang, dicht, glanzend
Kleuren:Wildkleur, sorrel, blauw, fawn, zilverkleurig

Herkomst

Sinds lang verschijnen in nesten van Abessijnen, (vroeger een zwaarder type dan nu het geval is), kittens met zachte halflange haren. De fokkers beschouwden deze kittens als mislukkingen en ze werden niet gebruikt voor de verdere fok. Het gen verantwoordelijk voor de halflange haren zou door kruisingen tussen Abessijnen en langharige katten (Perzen of Angora’s) zijn ingebracht. Het is pas in de jaren ’60, in Canada, dat de fokkers Don Richings, Mary Mailing en de rechter Ken MacGill zich voor deze nieuwe katten gingen interesseren.

In 1967 slaagde de Amerikaanse fokster Evelyn Mague erin de halflangharige eigenschap te fixeren bij de Abessijn. Dit nieuwe ras werd Somali genoemd, refererend aan het Ethiopische buurland waar waarschijnlijk de wieg staat van de Abessijn. E. Mague stichtte de cattery Lynn Lee’s en de eerste rasclub in de Verenigde Staten. Ze showde de eerste Somali in 1972. De C.F.A. erkende in 1978 het ras. Lynn Lee’s Picasso en Lynn Lee’s Pearl, twee Somalies afkomstig uit de cattery van E. Mague kwamen in 1979 in Frankrijk aan. De F.I.Fe erkende het ras in 1982. Dit ras wordt door een steeds breder wordend publiek erg gewaardeerd.

Algemene kenmerken

Middelgroot met een koninklijk voorkomen. De Somali doet aan een Abessijn denken maar dan met een halflange vacht. Lang en slank type. Gewicht: 3,5 tot 5,5 kg.

Karakter en bijzonderheden

Deze levenslustige kat is actief maar niet te uitbundig. Robuust, evenwichtig, met een sterk karakter, rustiger dan de Abessijn.

Begiftigd met een zacht temperament, sociaal met soortgenoten en vreemden. Erg speels en kan goed overweg met kinderen. Teder, erg vriendelijk, hij vraagt veel aandacht maar is minder bezitterig dan de Abessijn.

Ondanks het feit dat hij gevoelig is voor kou past hij zich toch niet zo goed aan in een appartement. Een groot jager. Hij geeft dus de voorkeur aan een tuin.

De verzorging van zijn vacht blijft beperkt tot een wekelijkse borstelbeurt. In de rui zal dit echter dagelijks moeten gebeuren. De kittens worden bijna tweekleurig geboren: donker op de bovenste delen van het lichaam, en licht op de andere delen. De ticking verschijnt in etappes. De lengte en het uiterlijk van de vacht zullen pas in het tweede levensjaar definitief worden.

Uiterlijk

  • Hoofd
    In vooraanzicht driehoekig met afgeronde lijnen. Licht bol voorhoofd. In zijaanzicht vertoont de kop een zachte boog. De snuit is noch klein, noch puntig. De aanwezigheid van een pinch is een fout. Middellange neus zonder stop. Stevige, goed ontwikkelde kin.
  • Oren
    Groot, breed aan de basis, vrij ver uit elkaar staand met ietwat afgeronde toppen. De ‘indruk van een duim’ op de buitenzijde van de oorschelp is gewenst. De aanwezigheid van lynxtips wordt op prijs gesteld.
  • Ogen
    Groot, amandelvormig, ver uit elkaar staand, donkere omlijning. Boven elk oog vinden we een kort verticaal streepje (restant van de M bij tabby katten). Kleur: amberkleurig, groen of goudkleurig.
  • Hals
    Sierlijk gedragen.
  • Lichaam
    Middelzwaar en middellang, semi-foreign type, gracieus. Licht gebogen rug. Stevige spieren.
  • Poten
    Lang en fijn, goed gespierd. Compacte, ovale voeten. Het lijkt alsof hij op de puntjes van zijn tenen loopt.
  • Staart
    Lang, hoog gedragen en weelderig behaard zoals een vos.
  • Vacht
    Halflang, dicht, zeer fijn en zacht. Kort op het gezicht, de voorzijde van de ledematen en de schouders; halflang op de rug, de flanken, de romp en de buik. Lang op de keel (kraag) en aan de achterzijde van de billen (broek) en de staart (pluimstaart). De ondervacht is niet lang zoals bij Perzen het geval is.
  • Kleur
    Ticking vacht. Dit is de aanwezigheid op elk haar, van afwisselend donkere en lichte banden. Minimaal twee of drie banden, maar dit kan tot acht gaan. Het uiteinde van het haar moet een donkere band dragen. Hierna volgen enkele variëteiten:
    • Wildkleur (`usual’ in Groot-Brittannië, `ruddy’ in de Verenigde Staten): zwarte en abrikooskleurige banden.
    • Blauw: staalblauw en crèmekleurige banden.
    • Sorrel (red in de Verenigde Staten): cinnamonkleurige en abrikooskleurige banden.
    • Fawn: donkercrème-kleurige en dof vaalbruinkleurige banden.
    • Black silver: zwarte en witte banden.
    • Sorrel silver: cinnamonkleurige en witte banden.
    • Blue silver: blauwe en witte banden.

De C.F.A. erkent wildkleur (ruddy), sorrel (red), blauw en fawn. Een groter aantal kleuren worden in Europa toegestaan.

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *