Op mijn verzoek heeft mijn DA geïnformeerd bij de voedingsdeskundige van Specific, hoe ze aankijken tegen mijn suggestie om Dalí 15 g mager vlees bij te voeren. Er is een uitgebreide reactie gekomen, en uiteraard komt Specific dieetvoer als beste uit de bus

. Toch zitten er wel interessante gezichtspunten in - dus hierbij de volledige reactie van Specific:
------------
Er zijn in de literatuur best wel verschillende meningen over de eiwitbehoefte van oudere honden en katten, dus er is niet een heel eenduidige mening over.
Het is inderdaad waar dat oudere katten een minder efficiënte vertering van vet en eiwit hebben, maar het verschil met jongere katten is relatief klein en betreft maar enkele procenten op een verteerbaarheid van rond de 85% voor eiwit. Daarom zal dit beslist niet veel effect hebben op de behoefte.
De behoefte aan eiwit in katten is onderzocht door te meten wat de katten voortdurend verliezen aan endogeen eiwt (eigen lichaamseiwit) door afbraak van cellen, haar en huidschilver-verlies en verlies van darmcellen en spijsverteringsenzymen. Door gedurende een korte periode een eiwitvrij-voer te geven kan er precies vastgesteld worden hoeveel endogeen eiwit ze verliezen en daarmee ook uitrekenen hoeveel eiwit er in het voer aanwezig moet zijn om dit aan te vullen (daarbij ook corrigerend voor de efficiëntie van vertering, de hoeveelheid aminozuren die door het voedingseiwit geleverd worden in vergelijking met de hoeveelheid aminozuren die een kat nodig heeft om ‘katteneiwit’ aan te maken, en een veiligheidsfactor om ook rekening te houden met individuele katten die evt iets meer verliezen of minder efficiënt verteren).
Op basis van deze studies en berekeningen kun je concluderen dat het verlaagde eiwitgehalte in nierdieten nog steeds hoog genoeg is voor katten om te voorzien in hun eiwitbehoefte. Daarnaast kun je dit ook meten door de balans tussen eiwitopname via het voer en de uitscheiding van eiwit via de urine en ontlasting te meten in katten die op een nierdieet staan. We hebben dit ook gedaan met katten op SPECIFIC FKD en daaruit blijkt inderdaad dat katten nog goed in eiwit/stikstofbalans blijven op deze voeding.
Hoewel er discussie is over de eiwitbehoefte van oudere katten en de afname in spierweefsel bij oudere katten, honden maar ook mensen en dit misschien ook gewoon gerelateerd is aan het ouder worden, is het belang van een nierdieet voor de overleving en conditie van de nierpatiënt zowel bij katten als honden heel duidelijk aangetoond. Er is een veel langere levensverwachting voor katten met nierziekte die overgeschakeld worden op een nierdieet ipv een gewone voeding.
De specifieke kenmerken van deze nierdieten zijn een verlaagd fosfor en eiwitgehalte. Deze 2 factoren zijn ook slecht van elkaar te scheiden omdat eiwitbronnen ook aanzienlijk wat fosfor bevatten (dus voor het bereiken van een lage fosforopname is het ook noodzakelijk om het eiwitgehalte te verlagen). Daarnaast is er nog het afzonderlijke effect van eiwit, dat de afbraakstoffen ammonium oplevert, dat omgezet wordt in ureum, Bij een verminderde nierfunctie wordt de ureum minder goed uitgescheiden waardoor het dier hogere ureumgehalte in het bloed krijgt en zich daardoor niet lekker voelt en slechter eet. Het is daarom ook goed om bij stijgende ureagehalten in het bloed het eiwitgehalte in de voeding te verlagen.
Hoewel een verlaagd fosfor en eiwitgehalte de belangrijkste kenmerken zij voor een nierdieet, zijn er nog ander factoren die de overleving kunnen beïnvloeden. In de studie van Esther Plantinga, waarbij gekeken werd naar overleving van katten met nierziekte die een gewone voeding kregen of een nierdieet (verschillende merken waren in studie gegeten), werd weer duidelijk aangetoond dat katten die overgeschakeld werden naar een nierdieet (ongeacht merk) duidelijk langer leefden dan katten die op een gewone voeding bleven. Interessant voor ons was te zien dat katten die op SPECIFIC FKW stonden nog veel langer leefden, wat verklaard kan worden door het hoge gehalte aan visolie (daarna hebben we ook het gehalte aan visolie in FKD verhoogd).
Het is dus duidelijk aangetoond dat voor katten met nierziekte het overschakelen naar een nierdieet de levensverwachting aanzienlijk kan verhogen. Voor individuale katten kun je verder op basis van hun conditie (lichaamsconditie, bloedparameters) nog een specifieker advies geven. Als deze kat gewicht verliest zou er nagagaan kunnen worden of de kat voldoende energie binnen krijgt. Bij verminderde spiermassa zou je eventueel wat meer eiwit kunnen geven, mits het ureumgehalte in het bloed niet te hoog is.
Ik heb het voorstel van de eigenaar van Dalí om 15 g vlees per dag bij te voeren doorgerekend op basis van de aanname dat de kat per dag 50 g FKD eet (voedingsadvies voor een 4 kg kat). Dit levert 953 kJ, 12.3 g eiwit /MJ (11.5 g eiwit/dag) en 0.22 g P/MJ
Door 15 g magere, gekookte vis per dag bij te geven wordt de energieopname verhoogt tot 1002 kJ en het eiwitgehalte van de totale dagelijkse voeding 14.6 g/MJ(totaal ca. 14.6 g eiwit/dag). Het fosforgehalte (wat de belangrijkste kenmerk van nierdieet is) is dan 0.23 g/MJ, dus dit is nog steeds goed verlaagd.
Het kan voor deze kat dus helemaal geen kwaad om per dag 15 g magere vis (of een magere vleessoort) toe te voegen. Mogelijk verhoogt het voor de kat de smakelijkheid (ik zou de vis dan wel goed mengen met het voer zodat de kat niet alleen de vis eet) en gaat de kat daardoor ook meer eten. Het is wel van belang om een magere vissoort (kabeljauw, wijting, koolvis) te kiezen en geen vette vis, omdat vette vis (of vet vlees) door het vet extra energie levert, waardoor het eiwitgehalte op energiebasis minder efficient verhoogd wordt.
Ik heb ook naar verschillende eiwitbronnen gekeken en er is niet veel verschil tussen mager vlees van verschillende diersoorten in het fosforgehalte tov het eiwitgehalte..